De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 14 september pagina 4

14 september 1940 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Intuïtieve mensenkennis door (Nedevlandsche stichting voor psychotechniek) PROF. Dr. M. J. Langeveld breekt in de Groene Amsterdammer" van 24 Augustus 1.1. een lans voor de gezuiverde intuïtieve mensenkennis en wij zijn zeker niet de enigen, die van dit feit met verheugenis hebben kennis genomen. Wij vermoeden echter, dat vele lezers zich hebben afgevraagd,wat zij daar precies onder hadden te verstaan. Wie zich 15 jaar lang met die zuivering der mensenkennis dagelijks heeft bezig gehouden, voelt bij het lezen van dit artikel de behoefte in zich opkomen om eens aan dezelfde lezers te vertellen, wat er aan die zuivering en toepassing van de intuïtieve mensen kennis vast zit. Veelal denkt men, dat de zuivering van onze kijk op mensen berust op een lering trekken uit de schade en schande, die ons dikwijls door het te voorbarig oordelen over onze medemensen be rokkend wordt. Het is niet te ontkennen, dat ieder, die zich op deze wijze zijn ervaringen te nutte maakt op den duur een meer of minder uitgebreid arsenaal van typen opbouwt, dat van enig nut kan zijn bij situaties, waarin hij plotseling over houding en gedrag van personen uit zijn omgeving een oordeel moet vellen. Een dergelijke typologiserende mensen kennis echter raakt nimmer de individuele structuur van een tegenover ons gestelde medemens; zij blijft noodzakelijk algemeen, ziet de ander slechts in het aspect van zijn behoren tot een bepaalde groep of classificatie. Zuivering van mensenkennis, zoals Langeveld die ongetwijfeld bedoelt, vindt niet plaats alleen op grond van de statistische doorlichting en ordening van onze ervaringen, maar begint in de eerste plaats bij ons zelf. Terecht spreekt Langeveld dan ook van een intuïtie, die gezuiverd is door zelfbezinning en zelfcritiek. Geen mensenkennis zonder zelfkennis" is een vaste regel, al is hij ook onvol ledig, wanneer niet het omgekeerde er aan wordt toegevoegd: Willst du dich selber verstehn, Seh' wie die andren es treiben, Willst du die andren verstehn, Bliek' in dein eigenes Herz. (Schiller) De strijd tegen het subjectivisme van een niet natuur-wetenschappelijke methode moest enkel en alleen gevoerd worden tegen het critiekloos subjec tivisme en niet tegen een subjectivisme als zodanig, dat op een bepaalde manier wel degelijk een kenbron vormt. Bij de gezuiverde mensenkennis gaat het, zoals wij hieronder uiteen zullen zetten wel degelijk om een methode" (methodos = weg), die aan allerlei voorwaarden is gebonden. Weliswaar blijft de intuïtie een kijk ineens, een synthetische visie op het karakter van den medemens, maar hoe lang en hoe moeizaam is de weg, die afgelegd moet worden, voordat deze intuïtie gezuiverd van de fouten, die haar maar al te gemakkelijk aankleven, tot stand kan komen. De weg, die moet worden afgelegd, is zoals wij reeds hierboven aanduidden in de eerste plaats het leren kennen van het instrument, waarmee wij een ander beoordelen. Dit instrument is niets anders, dan het eigen ik" de eigen structuur. Dit is het enige middel, waarmee het individuele, d.i. het Einmaliche, het niet klassificeerbare van den ander kan beoordeeld worden. De subjectieve methode (d.i. dus de intuïtieve mensenkennis gezuiverd van foutenbronnen) is de enige toegangspoort tot begrijpen van het absoluut bijzondere in de andere, evenals de metende natuur-wetenschappelijke methode de enige toegangspoort is tot het vast stellen en verklaren van het algemeen wetmatige (zowel in de partner als in de verdere natuur). Het kennen van dit instrument, het kennen van zichzelf is gebonden aan het kennen van de ander. Deze eigenaardige cirkelgang is reeds door velen opgemerkt, en komt ook in de boven aangehaalde regels van Schiller tot uiting. Aanvankelijk spreekt Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE ieder mens uitsluitend oordelen uit over zijn mede mens, die niet de ander, maar hem zelf beschrijven: hij projecteert zich in de ander. Het verschijnsel van projectie heeft in vele landen zijn adaequate spreekwoord of spreekwijze. Chaque peintre fait son propre portrait", zeggen de Fransen. So wie man in den Wald ruft, so schallt es heraus", zeggen de Duitsers. Zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten" zeggen wij van ouds en de Bijbel waar schuwt: oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt; want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met welke maat gij meet, zal u weder gemeten worden. Er zijn natuurlijk tal van mensen voor wie deze spreekwoorden tevergeefs ontstonden. Zonder iets te merken, blijven zij zich gedurende hun hele leven rustig op hun medemensen projecteren. In tegen stelling tot deze vormen de werkelijke mensen kenners een kleine groep, waarvan de leden overal verspreid zijn. Men vindt ze onder de politie agenten, de portiers van grote banken, de bedrijfs leiders, de vrouwen en zelfs onder psychotechnici of karakterologen van het vak. Vooral deze laatsten zullen een oordeel van nu telkens en telkens weer aan een zorgvuldig onderzoek onderwerpen, waarbij zij hun eigen visie vergelijken met die van anderen en ook met wat zij zelve later over de betreffende persoon te weten komen. Daarnaast verzamelen zij de oordelen van anderen over zichzelf, zodat zij in een voortdurende bezinning over eigen karakter en stemming kunnen schiften wat in het door hun uitgesproken oordeel projectie was en wat niet. Door deze wisselwerking, ontstaat een gestadig groeiende zelfkennis en daarmede de mogelijkheid om in toenemende mate gewaarschuwd te zijn, wanneer het nodig is ten behoeve van welk doel ook, de intuïtie te laten spreken. Met zelfkennis alleen is de weg, die tot een juist oordeel leidt nog niet afgelegd. Het is waar, dat ons oordeel over anderen steeds dieper en grondiger wordt en rijker geschakeerd, naarmate wij ons zelf leren kennen, doch wil men de intuïtie haar volle kans geven, dan moet voldaan zijn aan nog meer voorwaarden, welke samenhangen met de toestand, waarin wij ons tijdens het oordelen zelf bevinden. Geen oordeel kan worden geveld, voordat het be oordeelde zeer nauwkeurig is waargenomen; dit geldt niet slechts voor de objectieve natuurweten schappelijke methode, maar in minstens even sterke mate voor de methode van het subjectieve schouwen. Over het geheel genomen zijn wij uitermate slechte waarnemers. Een dagelijkse scholing gedurende vele jaren brengt ieder mens tot het inzicht, dat hij ziende blind is geweest en horende doof. Het gewone waarnemingsbeeld, meestal gekenmerkt door ar moede en schematiseering, vormt geen materiaal, waarmede de synthetische visie van de intuïtie iets kan uitrichten. Maar ook met de geschoolde waar neming is het geheim van de intuïtie niet opgelost. Dit is veelmeer hierin gelegen, dat door deze waar neming bij de waarnemende een verandering ont staat van zijn eigen ik-gevoel. Deze verandering gaat in een richting parallel aan het ik-gevoel,dat staat achter de expressie, die hij waarneemt. Ook dit gemodificeerd kunnen worden is van een voor waarde afhankelijk, men moet er op een bepaalde wijze voor zijn ingesteld en wel comtenplatief d.w.z. zonder een instinctieve binding ten opzichte van de buitenwereld. Het is natuurlijk principieel niet van belang, op welke wijze een ander wordt waargenomen. Ons ik-gevoel kan gemodificeerd worden door optische beelden, als mimiek en physionomie, handschrift of door acoustische beelden, zoals het timbre van de stem e.d. De uitdrukkingswet eens en vooral door Klages vastgelegd luidt: Der Ausdruck eines Lebenszustandes ist so beschaffen, dass seine Erscheinung den Zustand hervorrufen kann. De eigenlijke grond van de intuïtie is gelegen in de gevoeligheid, waarmee een mens een innerlijke nabootsing kan volbrengen op grond van datgene wat hij waarneemt in de ander. Hoe beter de waar neming, hoe beter natuurlijk ook de nabootsing, maar tevens is deze nabootsing gebonden aan de plasticiteit van het ik-gevoel. Hoe minder ge kristalliseerd of verstard dit ik-gevoel bij een mens is, hoe minder psychisch vastgelegd, hoe gemakke lijker hij bewogen zal worden door de beelden uit zijn buitenwereld. Het is niet ondenkbaar, dat in de structuur van de vrouwelijke psyche deze kristallisatie of verstar ring minder sterk plaats vindt, dan bij een man en dat daarom de vrouw de betere intuïtie bezit, terwijl daarentegen het natuurwetenschappelijk causale denken meer typisch mannelijk zou wezen. Hier staat echter tegenover, dat de meeste vrouwen in het algemeen minder behoefte zullen gevoelen om haar intuïtieve kijk door jaren lang oefenen te zuiveren van de foutenbronnen der projectie. De psycholoog moet dus een zeer plastisch ikgevoel hebben, maar bovendien moet hij ook al weer door veel oefening en ervaring in staat zijn om de richting, waarin dit ik-gevoel zich modifi ceert op grond van waargenomen uitdrukkings verschijnselen bij zichzelf kunnen interpreteren. Naarmate hij meer gewend is zich zijn eigen be levingen bewust te maken, zal hij ook makke lijker bij de innerlijke nabootsing van anderen de juiste woorden vinden, voor wat hij bezig is te beleven. Een tegenwerping, dat de psycholoog aldus niet den ander, maar zichzelf interpreteert is juist, maar hij interpreteert niet zijn habituele ik, maar een ik-heid, welke gemodificeerd is in de richting van de ander. Zoals wij boven reeds zeiden, bestaat geen andere weg het Einmaliche" van de medemens te benaderen, indien wij tenminste buiten beschou wing willen laten de paranormale wegen van telepathie, helderziendheid, etc. Natuurlijk voert ook de weg van de intuïtie niet tot een volmaakt resultaat. De zuivering is een proces, dat nooit ten volle is bereikt; de plasticiteit van het ik-gevoel is beperkt, bij de een meer dan bij de ander en hierop berust de meerdere of mindere aanleg tot de practische psychologie in boven om schreven zin; bovendien is het instrument van de intuïtieve psycholoog, daar hij er zelf 100% bij betrokken is, onderhevig aan de schommelingen van de eigen dispositie; grote vermoeidheid b.v. kan de plasticiteit van het ik-gevoel of de helderheid van de interpretatie sterk nadelig beïnvloeden. Men kan zich niet op n dag volledig in 100 mensen verplaatsen; een tien a vijftiental is reeds een hele praestatie. Vandaar dan ook, dat een noodzake lijke compensatie voor de gebrekkigheid en vermoeibaarheid moet gezocht worden in een gelijktijdige controle, en beoordeling door andere beoordelaars, die ieder op hun wijze hetzelfde object trachten te benaderen. Dit is het grote voordeel van een psy chotechnisch instituut bij beoordeeling van sollici tanten boven de enkelvoudige beoordeling van b.v. een personeel-chef. Deze laatste, ook al behoort hij tot de zeer goede psychologen in boven-bedoelde zin, is zelden of nooit in de gelegenheid controle op zijn eigen intuïtie te laten uitoefenen; alleen de practijk corrigeert hem, d.w.z. wanneer het vaak reeds te laat is. Er is een tijd geweest, dat de psycho-techniek haar heil gezocht heeft uitsluitend in de objectieve methode. De belangrijkheid der beslissingen, de verantwoordelijkheid over verdere levensloop van b.v. een beroepskeuze candidaat, scheen immers een zodanige onderzoekingsmethode te gebieden, dat alle persoonlijke subjectiviteit van den onder zoeker en raadgever een definitief halt was toe geroepen. Het resultaat was echter merkwaardiger wijze precies omgekeerd. Juist door zulk een methode voelt de onderzochte zich verkocht. Hij weet, dat hij meer is, dan een loutere som van delen. Hij weet, dat de eigenaardige structuur van zijn ver mogens, van zijn temperament en van zijn drijf veren niet met een meetinstrument is vast te stellen, dat hij niet restlos" in een hokje past van welke uitgebreide indeling dan ook en dat de conflicten, waarvoor hij ook in zijn beroepsleven komt te staan, samenhangen juist met het individuele in zijn karakter. Hij zal eerder het risico willen lopen slachtoffer te worden van de mogelijke fouten, die een intuïtief maar zoveel mogelijk geschoold en ervaren mensenkenner toch nog kan maken, dan zich voor zijn leven te laten beplakken met een etiquette, waardoor wel zijn plaats in een of andere classificatie met exacte middelen is bepaald, maar waar mede noodwendig gebleven is bezijden de essentie van zijn eigenlijke mens-zijn. Echter, zo gesteld, is de vraag, waarom het gaat, eenzijdig gesteld. Hier is geen sprake van een of. ... óf, rraar van een n. .. . n. Het zou een ongelooflijke dwaling van de intuïtieve mensenkenner zijn, wanneer hij niet naast zijn intuïtie zoveel het maar enigszins mogelijk is gebruik maakte van alle hulp middelen, die mee kunnen werken om te classi ficeren en te verklaren wat zich hiertoe van de menselijke persoonlijkheid leent. Beide methoden, de subjectieve en de objectieve, zijn menselijk en daarmede beperkt, slechts een combinatie kan leiden tot die selectie van werk krachten, waaraan iedere maatschappij in welke vorm zij zich ook constitueert, zo dringend be hoefte heeft. PAG. 4 DE GROENE No. 3299

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl