De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 21 september pagina 12

21 september 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

'rouwen en vrouwenleven I. Avondhoedje van kleurige veeren, vol luchtgaatjes, wordt geheel boven op het hoofd gedragen; perfect verzorgd kapsel en beeldschoone gelaatstrekken vereischt! 2. W/ten toque met cellophaan strick. Een chic mzdelletje, oik voor U. 3. Mutsje van groen fluweel, hierbij dient op de zuivere lijn der haar inplanting gelei te worden. e me ^?USSCHEN een hoed-met-rand en een klein dopje, mutsje of toque bestaat een essentieel verschil. De vrouw die dolgraag zoo'n malligheidje dragen wil, de hoedenwinkel binnen stapt, alle rare modehoedjes opzet en tenslotte toch maar besluit tot een gewone sportieve vilthoed, geeft blijk van zelfkennis of van gebrek aan durf. Het eerste is, in de mode, uit stekend, het tweede onvergeeflijk ! De hoed met rand is, inderdaad, spor tief, en meestal flatteus; de toque kan coquet zijn, brutaal, onzinnig en geraffineerd. Aan ons de keuze ! Maar bij het koopen van een nieuwe hoed moet men rekening houden met enkele vaste regels. Een randloos hoed je past alleen boven een zuiver ovaal of naar de kin spits toeloopend gezicht; wie dus eenigszins breede kaken heeft, zij voorzichtig ! Men kan de hoed achter op 't hoofd dragen wanneer het voorhoofd laag en rimpelloos is. Een geprononceerde neus vraagt om een hoed met rand. En in 't algemeen bedenke men, dat die hoeden het meest flatteeren, die door vorm of garneering ergens breeder zijn dan het breedste deel van uw gezicht. Hier tegen wordt veel gezondigd, en toch is het een zeer voorname regel bij den aanschaf van den Nieuwen Hoed ! MARS KN LI Cl 1,1,1 S Heeft U wel eens Kastanjepap ge geten, Kloosterstoofpot of Heete Be delaar? Na lezing van het boekje: Ons Dagelijksch Brood Goede Maaltijden in Oorlogstijd" door C. J. Ooms-Vinckers met recepten van A. J. Reiding ben ik bereid tenminste zonder vooroordeel van deze spijzen te proeven. Dit optimistische werkje, dat op bij zonder aantrekkelijke wijze het licht heeft gezien te Zwolle bij La Rivière en Voorhoeve, lijkt mij voor de huis vrouw, wier taak in dezen tijd alles behalve benijdenswaardig genoemd kan worden, een uitkomst. Opgemerkt zij, dat dagelijksch brood hier opgevat dient te worden in een bijbelsche uit gebreidheid van woordbeteekenis. Het gaat dus over Gortebrij zoowel als over Champignons met kaassaus; de berei ding van Gulasch wordt U uiteengezet even smakelijk als die van Hutspot. Het houdt rekening met de wisseling der jaargetijden en vooral met de be perkingen in de verschaffing van al hetgeen wij noodig meenen te hebben voor onze tafelgeneugten. Bij dit alles is het duidelijk, overzichtelijk en be knopt, zoodat de fantasie onzer kookartisten niet aan banden gelegd wordt. De professoren: Dr. H. W. Julius en Dr. F. J. J. Buytendijk schreven een in leiding. Het komt mijvoor dat hun na men een waarborg zijn, dat de gouden standaard van onzen vitaminenrijkdom in deze leiddraad niet aangetast wordt. PAG. 12 DE GROENE No. 3300

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl