De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 21 september pagina 14

21 september 1940 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

UITHUIZIGHEDEN v ff". ISudslnventarls Lantarens ZE hebben van die kleine slaperige oogjes, net of ze niet goed wakker zijn. Maar de stad slaapt niet. De sleur der dagelijksche dingen en der nachtelijke dingen is vrijwel onverwoestbaar, de menschen sluipen met kattenoogen over straat voor hun bezoekje, hun biosje of hun borreltje. Mismoedig laten de booglampen het hoofd hangen, ze geven een sprankje bleek licht, bleek van verdriet. Want ze dachten nog wel dat ze onmisbaar waren en nu hebben ze gemerkt dat hun lux luxe was. En als de maan treiterend vol aan den hemel verschijnt ondergaan ze hun grootste schande: ze zien dan hun eigen schaduw. Dat de laag-bij-degrondsche menschen hun schaduwt j es altijd voor en achter zich meeslepen, dat spreekt van zelf, daarvoor zijn het dan ook maar menschen. Maar een lantaarn met een schaduw is geen lantaarn. En als het een beetje goed donker is hebben zelfs de menschen geen schaduw meer, er is niets dan schaduw. Vele eeuwen geleden was de straat verlichting ook uiterst spaarzaam. In de avonden waren de gevelprofielen markanter, de grachten geheimzinni ger, de wolken mooier. En de menschen voeren er wel bij. Maar toen hadden ze niet zoo veel fietsen om over te struikelen, toen waren de huizen nog niet zoo schel van binnen verlicht omdat de menschen nog niet wisten dat honderd watt pas wat was, zoodat ze niet totaal verblind het licht in de oogen moesten missen als ze op straat kwamen. De lantarens hebben minder te doen gekregen, hun taak is verlicht al valt het hun zwaar. En als er iemand strui kelt over een stoepje, dan knipoogen ze uit leedvermaak. Tooneel ,,Het Concert" (Centraal Theater) DIT is een concert" in vele toonaarden, en het is heelemaal in majeur geschreven en gespeeld. Het gegeven van Hermann Bahr is eigenlijk niets bijzonders: twee echt paren die hun partners verwisselen ?t. Cees Laseur, Mary Dresse/huys, R/e Gi/huys met een onherroepelijk fiasco als ontknooping. Welk fiasco dan meteen een happy ending is. Cees Laseur, Rie Gilhuys, Mary Dresselhuys, Joan Remmelts, Elly Weller doen hier meer dan tooneelspelen. Ze spelen zoo natuurlijk, dat ze .niet meer spelen, maar zijn. En zóó zijn, dat het adembenemend zijn zou als we niet zoo veel moesten achen. Gustav Heink (Laseur), de beroemde pianist, wordt verafgood door minstens acht vrouwen, natuurlijk in hoofdzaak leerlingen. En als goed pianoleeraar heeft hij het zeer, zeer druk. Het concert" is in werkelijkheid een ver blijf in zijn berghut met een van zijn leerlingen. Zijn vrouw komt met de echtgenoot der leerlinge ook in de berghut, waar zich de tweede en derde acte afspelen. Het gegeven is eenvoudig, maar tekst, spel en decors vormen een geheel van ongekende perfectie zooals we (helaas) maar zelden zien. Ga dit zeldzame zien! Een Amsterdamsche Jongen (Stadsschouw burg) IN de Stadsschouwburg is een stad gebouwd, het oude Amsterdam. Als het scherm opgaat en ge het gevelige en luifelige pleintje ziet met menschen in schilderachtige kleeding, dan geneert u zich misschien een beetje in uw nuchtere colbertje en voor het confectiecostuum met vierkante schouders van den man die voor u zit. Het is half acht, dat is nogal vroeg, en dan wordt het plotseling 1622, en we zien de koopman Sael (-born) die in moeilijk heden verkeert omdat hij zijn schulden niet betalen kan. Het is een troost dat er ook al in 1622 zulke moeilijkheden Van Lennep en de Beurs van 1622 waren. Hij raakt allengs verstrikt in de klauwen van de duivelsche Jean Ie Chantre alias Doctor Paul of Doctor Abrahams (of Louis van Gasteren) die hem tot vreeselijke dingen aan weet te zetten en tot overmaat van ramp met zijn dochter Lucia (Carla de Raet) wil trouwen. Arend, de Amsterdamsche jongen (Guus Oster) haalt kattekwaad uit, klimt bruggen af en boomen in, en blijkt eigenlijk een hart van goud te hebben. De decors en de kleeding zijn niet alleen smaakvol maar ook cht, en hetj'spel en de handeling zijn-zoo natuur lijk dat ge de indruk krijgt dat niet het stuk in de schouwburg gezet werd, maar dat de zaal naar de handeling werd geschoven alsof deze een lift was die niet drie etages maar drie eeuwen naar beneden ging. Natuurlijk hapert er wel iets aan de natuurlijkheid, en dat is dan te danken aan de tekst van Van Lennep, die we tenslotte toch dankbaar moeten zijn. Hij wist niet dat dat stuk in 1940 nog gespeeld zou worden. Zeemansvro uwen (Cinema Royal) NA ,,De Jantjes" voert Boubers volkstooneel Zeemansvrouwen" op. Evenals in De Jantjes" zien we hier de achterblijvende vrouwen wier mannen op zee rondzwalken. Maar die mannen komen vaak genoeg aan wal om groote conflicten te veroor zaken. De eerste acte speelt in het café'tje van tante Saar (Riek Berk hout), zoo'n gezellig kroegje dat op zichzelf al een kijkspel is omdat er voortdurend allerlei gasten binnen vallen: zeelieden die na jaren zwervens terugkomen, buurtbewoners met lun kletspraatjes, en enkele ongure typen waarvan Lau er een is. Lau is de man van Leen (Anny Verhulst), maar wegens zijn berispelijke levens wandel komt hij in de bajes, waaruit hij ons op een aria vergast tusschen de eerste en de tweede acte. Tusschen de actes zorgt Silberman met zijn orkest voor meeslepende muziek die je van de eene acte naar de andere sleept, pittige jazzmuziek begeleid door orgel of omgekeerd. En we laten ons graag van de eene acte naar de andere sleepen. Willem van der Veer en Anny Verhulst Als Lau Leen in de steek heeft ge laten, hij moest wel vanwege de bajes, dan verschijnt Willem Broerse (Wil lem van der Veer), een flinke eerlijke varensgast, een echte Pietje recht uit". Hij ontfermt zich over Leen en haar tweeling, zoo lang als het duren mag, want Lau heeft niet levenslang gekregen. Heintje Davids komt als Manke Mie de boel wat opvroolijken. Al te veel tranen is nergens goed voor, want er wordt wat gesnotterd in de zaal. Manke Mie heeft een horrelvoet die ze niet onder stoelen en banken steekt, want hij is een aandenken aan haar eerste man zaliger. Met die horrelvoet strompelt, stampt en danst ze met prima ballerina allures. Ze is een schril contrast en praat (of kijft) sappig Amsterdamsch. Film ,7 Verliefde Vrijgezellen (Alhambra) WOLF Findeisen (Hans Holt) is een jong advocaat die naar Berlijn gaat om daar bij zijn drie ooms een practijk te beginnen. Nu wil het toeval dat deze drie ooms verstokte vrijgezellen zijn. Wolf heeft daartoe echter niet de geringste aanleg, wat al dadelijk blijkt als hij in de trein op weg naar Berlijn kennis maakt met de charmante Marguerite (Gusti Huber), die hij na zijn aankomst tegen wil en dank niet vergeten kan. Wolf knoopt verdere banden van vriendschap en liefde met Marguerite aan. Maar zijn drie ooms, principieele vrijgezellen, zouden nooit hun toe stemming voor een huwelijk geven. Wolf ontdekt dat een van zijn ooms niet zoo'n absolute vrijgezel is als hij hem ontmoet met een vriendin van wier bestaan niemand iets wist. Maar deze oom Karl laat zich daardoor niet intimideeren, hij weigert toestemming voor het huwelijk te geven. Marguerite is er achter gekomen dat de drie ooms ieder niet ongevoelig zijn voor vrouwelijk schoon, en dat elke oom zelfs aan een bepaald type de voorkeur geeft. Marguerite gaat zich verkleeden en vermommen en komt telkens als een andere verschijning bij de ooms over de vloer. Ze bekoort hen alle drie, ze worden allen verliefd op de drie ver schillende Marguerites. Om drie ver stokte vrijgezellen het hart op hol te maken is een haast ongeloofelijke prestatie.-De ooms vinden het tenslotte zelf ook ongeloofelijk, als na hun misiukte huwelijksaanzoeken de drie vrouwen ontmaskerd worden. En de moeite van Marguerite wordt beloond, dat verdiende ze ook. Cabaret De Mallemolen (Leidschepleintheater) DE Mallemolen is dat voor de vol wassenen wat de draaimolen voor het kind is. Het betaalt een dub beltje en heeft een onuitsprekelijk pleizier. De volwassene betaalt iets meer, daarvoor is hij dan ook vol wassen en krijgt kinderlijke en on kinderlijke pret. En dan draait het carroussel een heele avond met afwis selende, grappige en gekke wendingen. In een hoekje van de Witte Sociëteit zien we hoe twee oude heertjes binnen enkele minuten jaren jonger worden of zich dat verbeelden. Die verbeelding is goed uitgebeeld. Van de Witte gaan we naar Java, waar Elly van Stekelen burg de aankomst van een schip af wacht. Wachten is doorgaans ver velend en wachten op een schip kan erg lang duren, maar hier was deze bezigheid aangrijpend. De eigenwijze liedjes van Cor Ruys, met eigen wijsjes van Han Beuker, zijn stuk voor stuk tooneelstukjes waarin Cor Ruys alle rollen speelt. En in zijn Ik ben te bang. .. ., te angstig voor mijn vrouw !" heeft hij maar n rol, die van den man die onder de pantoffel zit en zoodoende Cor Ruys aan het wegkwijnen is. Want die pan toffel is zoo groot dat we haar niet op het tooneel zouden durven zien ver schijnen. Het is angstig die angst te zien. Andre Zibral is een fantaisiste parodiste. Als die man niet stapel gek is, dan ben ik het. Als hij het tooneel op komt slungelen schrikt ge van de vreemde verschijning. Hij viert zijn muzikale talenten bot op een paar vreemde instrumenten en geeft er in gebroken Hollandsch uitleg bij die overbodig is. Dan gaat ge glimlachen, lachen en brullen zoodat ge van uzelf schrikt. Het is de slappe lach, de gierende lach, de bevrijdende lach. Tentoonstellingen Gravures en aardewerk (Kunstkehler) IN de kunstkelder Ars Longa" aan het Spui is een uitstalling van aarde werk van F. R. Wildenhain en tegelijk een tentoonstelling van droge naald gravures en houtsneden van J o Bezaan. De ruimte in deze kunstkelder is nogal beperkt, maar deze twee tentoonstel lingen kunnen er in omdat de eene staat en de andere hangt. Zoo is het een elck wat wils", en het interieur heeft iets van een gezellige kamer, we missen hier de officieele strengheid van de expositiezaal. Maar misschien is het hier een beetje al te knus. De potten, kruiken, vazen en schalen zijn van velerlei vorm en kleur, vooral de kleuren maken ze aantrekkelijk, Het werk van Jo Bezaan, op enkele uitzonderingen na zonder kleur, ken merkt zich door strakke vormen. We zien een vrouw in Spakenburg, een vrouw uit de Krim, gezichten op Fes en allerlei landschappen uit het Zuiden. Het werk is van een prettige zuivere soberheid. Zoo is dit tentoonstellinkje klein maar dapper. PA«. 14 DE GROENE No. 3300

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl