De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 21 september pagina 5

21 september 1940 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE GESCHIEDENIS VAN EEN VERGETEN COLLECTIE De E. B. Crocker art Gallery in Sacratnento IN het Westen van Amerika, dat nog niet zoo lang geleden het Wilde Westen" was, is de naam Crocker het symbool voor den groten transcontinentalen spoorweg, de Central Pacific. De geschie denis van dezen spoorweg is een epos vol van durf, genie, intrigues, roof, diefstal en ongetelde millioenen die den eersten eigenaars in den schoot vielen. Tot deze eerste groep behoorden de twee broers Crocker: Charles en Edwin Bryant. Charles was koopman in Sacramento. Hij handelde in stoffen, gereedschappen, kooien, wijn, schoenen, wapens, alles, en nog wat. Hij was groot, dik, grof, en wat welwillende historici een schilderachtige persoon lijkheid" noemen. De historici van Sacramento hebben het overigens veel makkelijker dan hun Europeesche collega's. De heele geschiedenis van deze streek is niet veel ouder dan een honderd jaar. Alles staat in de krant. Onnoodig oude half vergane documenten te ontcijferen. De historicus gaat in de bibliotheek, laat de noodige deelen van de Sacra mento Union" brengen, en is met een aan de bron der gebeurtenissen. In zulk een stoffige krant kunt gij de volgende niet onverkwikkelijke karakteristiek van Charles Crocker vinden. De auteur is Alfred Cohen, destijds advocaat in dienst der Central Pacific, dien Crocker van verduistering beschuldigde. Mr. Crocker", verklaarde Cohen in zijn pleidooi voor het gerechts hof, Mr. Cocker is een groot man. Zelfs een afgunstige criticus zal moeten toegeven dat Mr. Crocker een groot man is. Laat uw blikken van zijn breede voeten naar zijn spits hoofd glijden en gij zult zien dat hij groot is. Of probeert om hem heen te wandelen en voordat gij bij uw uitgangspunt beland bent zult gij van zijn grootheid overtuigd zijn. Maar Mr. Crocker is ook een veelbereisd gentle man. Hij heeft u verteld dat hij in Europa en om de wereld" geweest is. Ik weet niet of hij de persoon is, over wie de heer Jules Verne bericht dat hij in 80 dagen om de wereld gereisd is. Maar Mr. Crocker's manieren doen mij vermoeden, dat zijn reis om de wereld ook in een overhaast tempo gemaakt was." Na deze introductie gaat Cohen tot Crocker's kunstaankoopen over en improviseert voor het A. Dürer: Naakt" gerechtshof een imaginairen monoloog dien Crocker vóór het verwerven van zijn collectie houdt. Ik ga mij een heerenhuis bouwen en ik zet het op den top van een heuvel. Ik ga het behangen en meubileeren zoo dat mijn bezoekers zich verbaasd zullen afvragen of zij in een Jantje van alles" winkel staan of op het tooneel van een modern meubeldrama. Ik ga Gobelins koopen en iemand huren, die mij vertellen kan of zij als schilderijen aan den muur te hangen hooren of als matting op den grond moeten liggen. Ik ga schilderijen uit de Galerij van de Medici koopen en Mr. Medici huren om de goede voor mij uit te zoeken. Ik ga de wereld toonen hoe met behulp van geld uit een venter een maecenas gemaakt kan worden. Ik ga Europa bereizen totdat ik mijn ongrammaticaal Engelsch met wat verminkt Fransch garneeren kan. Ik zal een diamant dragen zoo groot als de koplichten van mijn locomotieven. Mijn om vang zal groeien met mijn winsten totdat mijn buik zoo groot is als mijn arrogantie en ik door de foyers van de Palace Hotels zwerven kan, een levend, ademend, kwabbelend monument van vulgariteit, ondeugd en oneerlijkheid." Tot zoover Mr. Alfred Cohen. Aangezien Crocker hem van verduistering van 50.000 dollar beschul digde, hoeven wij hem niet van volledige objectiviteit te verdenken. Opgemerkt zij echter, dat het gerecht hem vrijgesproken heeft en dat Crocker hem onmiddellijk weer voor de Central Pacific engageerde, redeneerende dat het wijzer is een dergelijk redenaars-talent in dienst der maatschappij te weten, dan in dienst van haar vijanden. Edwin Bryant Crocker, de broer van Charles, was de eenige van de spoorwegkoningen die een opvoeding gehad heeft. Hij werkte een tijdlang in den winkel van zijn broer in Sacramento. Later opende hij in deze stad een juridisch kantoor. Ten slotte werd hij adviseur der Central Pacific. De onverwachte millioenen hadden op hem een geheel andere uitwerking dan op zijn broer. Edwin Bryant werd ziek van het vele geld. Zoo ziek, dat hij zijn werk moest neerleggen en door de familie naar Europa gestuurd werd om bij te komen". Om streeks 1870 bezocht hij Frankrijk en Duitschland. Hier besloot hij een kunstverzameling bij elkaar te brengen en deze naar Sacramento te verschepen. Dit was voordat zijn broer Charles het heerenhuis op den top van den heuvel" bouwen liet; zelfs voor dat het Metropolitan Museum in New York voor het eerst zijn deuren in een gehuurde danszaal op de Fifth Avenue opende. E. B. Crocker was te zeer een spoorwegman om zich den tijd te gunnen kunstwerken werkelijk te verzamelen. Hij was gewend besluiten in een minimum van tijd te realiseeren. De bouw van de Central Pacific was een wedloop met de Union Pacific die een concurreerende lijn opbouwde. Tijd was geld en elk goedgekeurd plan werd in een razend tempo uitgevoerd. Dit mocht een goed principe voor het bouwen van spoorwegen zijn. Voor het verzamelen van kunstwerken bleek het minder geschikt. Crocker's plan was een compleet" museum te koopen en naar Californi te verschepen. De openbare musea hadden in dit opzicht twee belangrijke nadeelen. Ten eerste waren zij niet te koop; ten tweede bevatten zij weinig of geen van Crocker's lievelings-werken. Deze laatste waren de toen moderne" Duitsche genre-stukken, levensgroot en sentimenteel; verder quasi-historische composities en zoetige, Rijnland schappen. Haast zag het er uit alsof de arme spoor wegkoning met zijn vele dollars en zonder een museum naar Amerika terug zou keeren. Maar zoo hard was de Voorzienigheid niet. Zij zond hem een vriend" en deze offreerde een privé" museum met werken van Achenbach, Kaulbach, Hasenclever, enz. Crocker was blij en tevreden. Maar voordat de koop afgesloten was kwam de vriend" vertellen dat er in het privé-museum nog een paar honderd oude schilderijen waren. De eigenaar had zoo veel bewondering voor Crocker's verfijnden smaak voor de Duitsche meesters, dat hij hem ook zijn onbetaalbare oude meesters voor een redelijken prijs verkoopen wilde. Crocker voelde echter niets voor oude meesters, en wilde er niet op in gaan. Daarop verklaarde de vriend" dat de eigenaar van het museum zijn waardevolle Achenbachs niet af zou staan indien de kooper niet tegelijkertijd zijn G. de Lairesse: ,,Hagar" Rembrandts en Raphaels nam. Dit argument deed Crocker accepteeren. Aangemoedigd door het succes kwam de vriend" den volgenden dag terug en verklaarde dat er nog een collectie etsen bij was die ook gekocht moest worden. All right" zei Crocker, die eindelijk den koop afgesloten wilde zien en dien het vooral om zijn moderne" Duitsche meesters te doen was, hier is de cheque en kom mij niet vertellen, dat er nog een collectie post zegels is, want ik vertrek." E. B. Crocker had nu zijn museum, maar hij had nagelaten, volgens het recept van zijn broer, Mr. Medici persoonlijk" te huren om hem te vertellen welke stukken hij ophangen moest en welke hij beter wegbergen kon. Zoo gebeurde het dat de moderne" Duitsche schilderijen een eereplaats in de galerij kregen. Daar werden ook de oude meesters met de keurige koperplaatjes Rembrandt", Raphael", ,,Da Vinci", enz. opgehangen. De meegekochte collectie zoogenaamde etsen werd weggeborgen en vergeten. Het museurn ging in middels in het bezit van de stad over maar overigens bleef alles bij het oude. In 1937 kwam echter een nieuwe directeur aan het museum, Mr. Harry Noyes Pratt. Ik veronderstel dat Mr. Pratt eerst een poosje radeloos te midden van al deze koude pracht" gestaan heeft. Toen gingen al de Raphael's" onherroepelijk naar den kelder. De kelder was ruim, want Mr. Crocker had er een kegelbaan in laten bouwen. Maar langzamerhand liep hij dermate vol Raphael's" dat meer ruimte gevonden moest worden. Op zoek naar ruimte kwam Mr. Pratt de collectie etsen tegen. Zij bleek geen etsen te be vatten. Wel lithos, en tusschen deze honderden van prachtige oude handteekeningen van Hollandsche, Vlaamsche, Italiaansche, Fransche en Duitsche meesters van de I5de tot de 19 de eeuw. Het was vermoedelijk de grootste trouvaille die ooit in een Amerikaansch museum gedaan is. Werken van Rembrandt, Van Dyck, Boucher, Fragonard, Fra Bartolommeo, Dürer en een groot aantal mooie teekeningen met minder klinkende namen zijn hier onverwachts aan het licht gekomen. Langer dan een halve eeuw was de collectie ver borgen en vergeten. En dat in een land waar alles over-published" te zijn heet ! De hier gerepro duceerde teekening is een fraai werk van G. de Lairesse, vermoedelijk de Verstooting van Hagar voorstellend. Er zijn meer dan honderd tot dusver onbekend gebleven Hollandsche en Vlaamsche teekeningen in Sacramento, evenveel Duitsche, minder Fransche, en aanmerkelijk meer Italiaansche. Deze collectie, die Crocker meer of minder opge drongen was en die hij ongezien mee gekocht" heeft, blijkt op den duur het meest interessante en waardevolle deel der verzameling te zijn. N. S. TRIVAS Tentoonstelling: Tooneelspelers, Schilderen en teekenen bij KUNSTHANDEL AALDERINK Ie Weteringdwarsstraat 4. Amsterdam (C.) t m 18 October Werken van Jaap Engelberts, Ferdinand Erfmann, Lau Ezcrman f, jacqucs Kculc, Mevr. Ceesje P-ienks?Speenhoff, Louis Sülborn, Jean Stapclvctd en Lucai Wensing PAG. 5 DE GROENE No. 3300

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl