De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 28 september pagina 12

28 september 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

Vrouwen Waaier-weelde uit het verre verleden LANG voordat men trachtte, door middel van welgemeende taai constructies als Esperanto en Volapük, wat meer contact te scheppen tusschen volken, die elkaar niet bijster goed verstonden, bestond er een ongeschre ven en ongesproken taal, die aan geen landsgrenzen was gebonden en die aan duidelijkheid niets te wenschen over liet: de waaiertaai, uitgedacht door en ten behoeve van deugdzame igde eeuwsche jongedochters en nauwelijks minder deugdzame jonge vrouwen. Volgens een weldoordacht code-systeem konden zij zich ondanks voor treffelijke chaperones en waakzame echtgenooten volkomen verstaan baar maken jegens degenen, die in balof concertzaal, in den schouwburg of bij een tuinfeest, naar een zoet woord of een teederèbelofte van de al of niet in stilte aangebedene smachtten. Bo vendien kon zoo'n zelfde onschuldig waaiert j e den op een afstand toegewijden cavalier tamelijk wreede ont goochelingen bezorgen. Men zou bijna zeggen: dat was de keerzijde van den waaier. Maar de techniek was een beetje anders. Werd de waaier bijvoor beeld met een coquet gebaartje tegen de rechterwang gevlijd, dan beduidde dat in den tijd van onze brave over grootouders, een volmondig ,,ja"; indien de waaier echter even sierlijk tegen de linkerwang werd gelegd, dan beteekende dat een althans voorloopig onherroepelijk ,,neen". Wanneer een schoone vrouw quasipeinzend met een dichtgevouwen waai er langs het gelaat streek, was dat een onder de oogenblikkelijke omstandig heden zoo openhartig mogelijke liefdes bekentenis, wuifde zij zich daarentegen met traag gebaar koelte toe, dan gaf zij den onbekende daarmee te kennen, dat zij getrouwd was. Wie den waaier met de rechterhand om en om draaide, Rembrandt: Dame met waaier bekende daarmee, dat haar hart reeds een ander toebehoorde; werd echter de geopende waaier voor het gelaat gespreid, dan beduidde dit gebaar van beminnelijke schuchterheid: volg mij" Dit zijn slechts enkele grepen uit het beknopte woordenboek van de waaiertaai, welke gedurende een deel van de igde eeuw, de discrete om gangstaal was voor de uitgaande wereld. Voor het overige dienden waaiers natuurlijk ook tot geheel andere, meer concrete doeleinden. Sedert tientallen van eeuwen waren zij in Oostersche landen onmisbaar en zij werden reeds in hun primitiefste vormen een palmblad of een stuk of wat bijeengebonden veeren ge bruikt, om het oog tegen het felle zonlicht te beschutten, om koelte toe te wuiven of het vuur aan te wakkeren en vooral om vliegen en ander hinder lijk gedierte te verjagen. Aangezien men het in de Oudheid niet in overeen stemming met de waardigheid van voorname persoonlijkheden achtte, wanneer zijzelf zich van een waaier zouden bedienen, was het gebruikelijk, dat vorsten en hoogwaardigheidsbekleeders begeleid werden door een of meer waaier-dragende dienaren. Dit gebruik, waardoor de waaier zoetjesaan tot een symbool van aanzien en macht werd, was uiteraard van invloed op vorm en afmetingen van het instru ment, dat getuigen tallooze Per zische en Egyptische, Assyrische en Babylonische reliëfs steeds grooter werd en voorzien was van een langen steel, opdat de afstand tusschen mees ter en slaaf zorgvuldig bewaard bleef. In het oude Hellas werden de waaiers veelal kant en klaar van de boomen geplukt. Hoe goed de Grieksche vrouwen ermee om wisten te gaan, blijkt o.a. uit de Tanagra-figuurtjes, waarvan vele een waaier hanteeren. Titiaan : Lavinia Geleidelijk breidde dit gebruik zich ook uit naar andere Europeesche landen, voorloopig alleen naar warme streken. De Romeinsche vrouwen in menig opzicht luxueuzer dan de Grieksche ? vonden palmbladen echter te simpel. Zij bedienden zich aanvankelijk van vergulde houten waaiers, versierd met minutieus snijwerk; de bladvorm bleef echter behouden. Nadien kwamen ook veeren bij voorkeur pauwenveeren in zwang, en vele Romeinsche patriciërsvrouwen hielden er evenals Pharao's en andere vorsten speciale waaierslaven op na. Uit iets lateren tijd zijn de rechthoekige Byzantijnsche waaiertjes, welke bij oudheidkundige opgravingen aan het licht zijn ge komen; zij zijn van stroo in ver schillende kleuren, prachtige staaltjes van ornamentaal vlechtwerk. Dit waai ertype werd overigens ook door andere volken gebruikt; het is terug te vinden op Chaldeeuwsche gemmen, op Griek sche vazen en vroeg-Christelijk glas. In de vroege Middeleeuwen was de waaier in Europa geen alledaagsch gebruiksvoorwerp. Wel bevonden zich, zooals ook nog hedentendage, in het gevolg van den Paus, bij plechtige gelegenheden eenige waaierdragers, die bundels pauwenveeren torsten. De pauw, die door velen als het symbool van ijdelheid beschouwd wordt, geldt namelijk volgens anderen als zinne beeld van deemoed, omdat de vogel, wanneer hij zijn veeren hoog opzet geen oog heeft voor zijn bonte pracht, maar nederig naar zijn plompe pooten staart. Voorts werden in de kerk veelal veerenwaaiers, zij het ook van veel kleiner formaat gebruikt; de GriekschKatholieke priesters bezigden ze om de hostie tegen vliegen en muggen te be schermen, in West- en Midden-Europa werd die gewoonte, noodig of onnoodig, overgenomen. Behalve veeren waaiers werden ook zijden en perkamenten exemplaren gebruikt; deze waren ge woonlijk rond en opvouwbaar, zij hadden een middellijn van ongeveer 30 c.M. en doorgaans een zilveren steel. Eerst tengevolge van de Kruistochten kwamen de waaiers weer voor persoon lijk gebruik in de mode. De kruisvaar ders hadden namelijk, op hun gewijde tochten, wel degelijke belangstelling voor het profane; zij brachten uit het Oosten vaak prachtige weefsels, edelsteenen en sieraden mee, op den duur ook de waaiers, welke ginds tot de noodzakelijkheden behoorden en in de Westersche landen een welkom nieuw tje bleken voor vorstinnen en edel vrouwen. In de ridderromans van de i3de en I4de eeuw wordt dan ook her haaldelijk melding gemaakt van waai ers. De meeste waren rond en opvouw baar of vaandelvormig en aan een zilveren of gouden stokje bevestigd. Ook bundels pauwenveeren bleken opnieuw zeer in trek; tot in het begin van de lóde eeuw. Nu de waaiers van zooveel bescheidener formaat waren dan tevoren, gingen zij ook definitief van de dienende handen over in die van de meesteres zelve, een nieuwig heid, die van grooten invloed werd op vormgeving en versiering van den waaier. Ook werden al spoedig vol komen nieuwe materialen gebezigd. De pralende pauwenveeren werden door blanke struisveeren vervangen. Behalve zijde, perkament en stroo, werden vooral ook tule, kant en be schilderd leder verwerkt, en uit het Oosten kwam nu ook de inklapbare, halfcirkelvormige waaier, gemonteerd op staafjes ivoor, parelmoer, hout of zilver. Dit moet zoo ongeveer tegen het midden van de lóde eeuw zijn geweest. Want toen Catherina de Medici, als bruid van Hendrik II, naar Frankrijk kwam, bracht zij uit Italiëwaar men op dit gebied goed bij was ? ronde veeren waaiers mee; in lateren tijd gebruikte zij echter bij voorkeur de halfronde ,,a la fagon du Levant". Haar zoon, de verwijfde koning Hen drik III en zijn vriendenschaar de mignons" meenden, het ook niet zonder waaier te kunnen stellen, of schoon de mannenwereld er reeds eeuwen geleden afstand van had ge daan. Zij hielden er uiterst fraaie exem plaren op na, van zijde met goud- of zilverkant, ter grootte van een behoor lijken parasol. Intusschen bleken vele vorstinnen nog bezield van een atavistische voorliefde voor de veerenpracht, waarmee haar voorgangsters zoo aan genaam hadden gemanoeuvreerd. Van Margaretha van Navarre, de eerste echtgenoote van den lateren koning PAG. 12 DE GROENE No. 3301

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl