De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 28 september pagina 15

28 september 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

C De goede dingen dezer aarde j HET NUT DER VERSOBERING DE overdaad heeft meer menschen verzwolgen dan de honger ooit vermocht en een weinig ontberen van weelde zal, hoe hard de les voor menig een ook mag zijn, leerzaam blijken. Korten tijd geleden heeft de Camera Obscura" zijn eeuwfeest gevierd, en het boek is opnieuw van hand tot hand ge gaan, in den veertigsten en den n-enveertigsten druk. Wij zijn weer eens op bezoek geweest bij Nederlandsche fami lies van allerlei slag, bij de De Grooten, de Kegges, de Stastokken, deWitses enz. en hebben in hun binnenkamers rondgespeurd en hun huiselijke gewoonten bestudeerd. Wie ook maar eenigszins critisch aangelegd is heeft van die be zoeken aan Nederlandsche huisgezin nen zeer veel kunnen leeren. O.a., dat de menschen in Holland honderd jaar geleden over het algemeen vroeg naar bed gingen, vroeg opstonden, zeer matig waren en in hun leefwijze, groote sober heid in acht namen. De weelde en het vertoon ten huize van de familie Kegge wordt als afschrikwekkend voorbeeld in den breede uitgemeten, en toch kan men zich de vraag stellen: vind men een overeenkomstige weelde, afgezien dan van het exotische dat met Kegge's carrière in de West verband houdt, niet heden ten dage in menig gezin uit den welvarenden burgerstand? Wordt daar soms geen malaga, port of jenever geschonken uit een kistje met likeurflacons naar ouderwetschen trant? Vele liefhebbers van antiek bezitten zoo'n coffre fort der gastvrijheid" en gebruiken die ook. Zijn er niet tal van welgestelde ge zinnen in onze burgerij, die thee drin ken met een servies van zilver en kopjes van blauw porselein"? Hildebrand laat op deze bijzonderheid vol gen: De lezer weet nu wel hoe het huishouden van de rijke familie Kegge gemonteerd was, om van eenige pracht ter wereld meer verwonderd te staan." Maar deze pracht verwondert den Ne derlander van een eeuw later niet. Hij vraagt zich eerder met eenige verwon dering af waarom de familie Kegge slechts een piano en geen vleugel bezat; hij vindt het muziekfeest j e waarop Henriette haar obligaat" ten gehoore brengt, vermakelijk provinciaal-primi tief en de fraaie koets waarmede de heer Kegge de groote hanzen en adel lijke heeren" naar de kroon steekt is tenslotte maar een rammelend en rate lend rijtuig en kan geen vergelijking doorstaan met de glanzende auto, die zijn bestuurder met een snelheid van een kleine honderd kilometer per uur naar alle grensgebieden des lands, en op een week-end zelfs gemakkelijk over die grens, brengen kon. Wie be schikten tot voor kort niet over zulke voertuigen? Het waren waarlijk niet uitsluitend adellijke heeren of groote hanzen. Integendeel, het was, over het algemeen, de kleine man. Maar de weelde van een auto kon hij zich ver oorloven terwijl het eigen rijtuig" voorheen toch een luxe voor een kleine groep fortuinlijken was. Als Adam Kegge op een mooie herfstdag bij een bloemist binnenwipt om een ruiker bloemen voor zijn dochter Henriette te koopen, moet hij van den tuinmans knecht vernemen, dat er voor geld en goede woorden nauwelijks iets te be komen is. Der mag nog een enkele kresantemum wezen, maar 't is over, meheer Kegge; je kent, zeg ik nog reis, de natuur van een ding niet dwingen." Aldus Barend in de Camera". Wij hebben sindsdien echter de kunst geleerd om de natuur wél te dwingen en niemand zal op een Novemberdag om bloemen verlegen hoeven zijn. ledere winkel biedt ze te kust en te keur, en in de groote steden worden ze u voor de deur uitgestald. Ge kunt er voor een bescheiden prijs een keus uit .doen. Wij zijn sinds de dagen van Hildebrand, gruwelijk verwend en aan een overdadigheid gewend geraakt die het spreekwoord zegt dat overdaad schaadt voor velen ongetwijfeld zeer nadeelig is geweest. Ik zou niet graag voor Spartaansche methoden willen pleiten en de asceet is m.i. de ware levenskenner niet. Maar men kan ook zonder overdaad het leven genieten en men proeft het genot te meer en te scherper, naarmate het met zichzelf zuiniger is. Voorloopig is het dat, wij weten het, en wij hebben nu gelegenheid om die proef aan onszelf te stellen. Het kan geen kwaad en allicht dat het ons voor deel brengt. Om te beginnen kan de wijziging in onze omstandigheden ons genezen van een immer toenemend en bij velen bijna pathologische gemak zuchtigheid. Wij moeten een beetje meer dan vroeger moeite doen om te verkrijgen hetgeen ons hartje begeert. Nu, die door de omstandigheden ver oorzaakte dwang welke moeite doen" van ons vergt is voor velen onzer nog zoo kwaad niet. Het was wel heel geriefelijk: een telefoontje naar de garage en tien minuten later stond de wagen voor de deur, deugdelijk nagezien en verzorgd. Men zette zich in de gemakkelijke fauteuil achter het stuur en zonder eenige inspanning suisde men af op zijn doel. Men hoefde zijn fauteuil niet te verlaten vóór de wagen stil stond voor stoep van winkel of kantoor; ja, bij een buitenlandsche reis heesch men zich soms pas uit zijn gemakkelijken zetel op als de hotel piccolo te Düsseldorf of Brussel het portier open trok. Dat is nu wel een beetje anders ge worden. Wij gaan n patroon n bediende trekken hierin n lijn te voet naar de fietsenstalling en wij peddelen onze twee drie, vier kilometer van woonhuis naar werkplaats of kantoor, en hobbe len over de keien of trappen tegen de brughellingen op, maar wij getroosten ons een gezonde lichamelijke inspan ning aleer ons doel is bereikt. En zoo gaat het na sluitingsuur en na het be indigen van de dagelijksche taak, weer huiswaarts. Geloof gerust dat het menigeen goed bekomt en dat hij zich, als de fiets weer op stal staat, behagelijker,leniger, jonger voelen zal dan ooit. Dit is slechts een voorbeeld uit velen die gegeven zouden kunnen worden. Het leven is in vele opzichten zeer on gemakkelijk, den laatsten tijd, en dwingt tot inspanning, overleg, huis houdelijk beleid en soberheid, maar dit is op zichzelf nog zoo kwaad niet. Mis schien hebben wij het de laatste de cennia mede tengevolge van de overproductie van luxe-artikelen en de zware concurrentie op dit gebied wat al te gemakkelijk gehad. De weelde werd ons voor weinig geld als het ware opgedrongen. Onze grootouders, ook al waren zij meer bemiddeld dan het na geslacht, veroorloofden zich het hou den van eigen rijtuig, het dragen van zijden ondergoed, het pronken met mo dieus pelswerk, niet zoo gemakkelijk. Ook in dit opzicht bezorgt de Camera" van Hildebrand ons leerzame lectuur: Saartje met een mof!", roepen de kinderen van Kegge uit, als nicht Saartj e, een koekebakkers-dochter, haar handjes tegen de vinnige winterkoude beschut in een oude ruige mof, erfstuk harer grootmoeder. Maar als de gulle Adam Kegge het mooie nichtje een nieuwe mof met Sinterklaas belooft, wijst zij het geschenk met nadruk van de hand, uit overweging, dat het dragen van bont haar niet passen zou. Dat is wel anders geworden en wij behoeven er onzen tijdgenooten geen verwijt van te maken dat zij de gerie ven die zich aan hen opdringen en die zij bekostigen kunnen, dankbaar heb ben aanvaard. Maar het zal hen ook niet schaden als zij er voor een poosje afstand van moeten doen, integendeel. LIBRA Menschen van tegenwoordig <*> IK herinner mij enkele aangelegen heden uit een vroeger bestaan nog vaag. .. . Zij liggen in een nevelig ver leden, een verleden met een gouden schijnsel van onbekommerde zegen. Ik zie flauw en hél in de verte die dagen, zooals ik soms enkele frag menten uit m'n onbezorgde jeugd voor me zie, wel wat flets, maar ioch dui delijk waarneembaar. .. . Je stapte fluitend den winkel binnen. Je had geen enkele seconde nog gevoeld dat je sigaretten noodig had hoewel je ze noodig had. Zóó drinkt de koe uit de heldere wetering, die door de weide loopt. Zóó knaagt de rups zorgeloos aan het blad, eet het paard het gras, pikt de musch een zaadje, zóó pleizierig, zóó gemakkelijk en zóó alles voor het grijpen, dat er geen sprake van was, dat je een behoefte ook maar in de verte voelen kon. .. . Goeden middag, meneer", zei de brave winkelier voor een hoeveelheid sigaretten, die ons in de huidige dagen den adem zou benemen en hij boog, be scheiden, maar toch met een zichtbaren trots. Die trots gold niet U ! De hemel beware je: 'n winkelier en trots ! Maar toch was hij eventjes tegen trotsch aan De sigarettenbaas en terecht, want 's mans ijdelheid sloeg op zijn sigaretten, zijn honderd merken, zijn duizenden doosjes en doozen, z'n tienduizenden stuks en hij vervolgde: Wat is er van Uw dienst, meneer?" Je staakte je fluitje, tikte vriendelijk, maar toch niet meer dan even, in de richting van je hoed en je zei b.v.: Pakje Winfield." De hand greep Winfield. Je had ook wat anders kunnen zeg gen b.v.: Christo Cassimis of Three Castles of North State of Kyriazi en men zou u gevraagd hebben: Ovaal of rond?" Of mogelijk had de winkelier behoedzaam geïnformeerd: In welken prijs wenscht U?" En ge hadt ook kunnen zeggen: Mij een doos Camels van 20 pakjes". Gij zoudt ze gehad hebben. En geef me dan ook nog maar vijf pakjes Lucky Strike." Mag ik U even thuis bezorgen, me neer ? Ja, da's goed ??doe de kwitantie er maar bij. ... Wat zegt u, u krijgt nog een doosje Abdullah ? Gunst ja, dat is waar ook, neem me niet kwalijk. .. . Zet dat maar bij elkaar." Is het goed met 'n uurtje?" Allright." Je nam nog een pakje Virginia siga retten apart mee en ging vergenoegd denkend aan hockey of aan genever, aan Mientje of aan de Vogezen, aan je sokken of aan Anaconda's de straat op. Ik herinner mij dit alles nog, maar 't ligt vér, vér weg. Thans speur ik door de straat als een hongerige tijger in de buurt van een menschennederzetting. Voorzichtig. .. . daar is een winkel. Even er voorbij gaan. .. . niets laten merken. .. . Nu kloek terug en dan nog eens erlangs. Je leest, zooals overal: Sigaretten en shag uitverkocht." Dat opschrift doét je niets meer. Je bent er over heen, al lang. Volkomen immuun, zooals de bedelaar, ten einde raad, zich onmogelijk storen kan aan het hatelijke bordje: Aan de deur wordt niet gekocht. Uitverkocht. Op z'n minst genomen denk je: Barst", maar dan ben je een zachtmoedig man, iemand zonder zwa re ervaringen in zijn leven. Meestal denk je iets forschers. Je kijkt nog eens rond en stapt dan manmoedig den winkel binnen. Je groet den winkelier, die zijn sigaar rustig blijft rooken, zoo beleefd, als ware hij de Commissaris der Provincie en gij schrijver 3e klasse op een zijner bureelen. Gij lacht een fletse, verlegen glim lach en verstout U dan beschroomd eenige woorden te stamelen: Kunt U mij misschien aan een pakje sigaretjes helpen?" (Let toch op dat tactische sigaretjes" ! Gij vraagt niet plompweg en brutaal siga retten, neen bescheiden en onder danig gebruikt ge het verkleinwoord, dat mee moet helpen Uw kansen te vergrooten). De winkelier neemt U op. Zijn door dringende oogen peilen uw ziel, meten uw binnenste en ge gevoelt u zoo klein als een knoeiend boekhoudertje voor den Rechter-commissaris. Ge ziet nau welijks uit boven de toonbank onder de harde, scherpe blikken van uw beul. .. . Ge wacht vele, lange, eindelooze secon den. Dan komt tergend-treuzelend de hand van den winkelier en hij schuift u laatdunkend en vol verachting een u volkomen onbekend doosje sigaretten toe en hij zegt: vier en vijftig centen". Maar hij zegt het met een stem van: Dit is nu de laatste keer, dat je er zoo af komt, vriendje den volgenden keer ga je onverbiddelijk de pot in, wees dus gewaarschuwd." Behoedzaam verlaat ge de plaats van uw misdaad, schichtig bij het ge luid van de winkelbel. Mt PAG. 15 DE GROENE No. 3301

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl