De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 28 september pagina 4

28 september 1940 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

altijd instinctief als iets minderwaardigs beschouwd, hoewel zij toch ook altijd de ziekte bestreed. Ze heeft altijd geweten, dat wijsheid heel wel vereenigbaar is met zwakte en ze heeft altijd de mannen en vrouwen bewonderd, die spijts hun wankel gestel zich geheel aan de harde inspanning wijdden, die voortgezette geestelijke arbeid vraagt. De omgang met iemand, die niet loopen kan, is vaak vruchtbaar der dan de omgang met iemand, die niets anders kan dan loopen, al is de omgang in het eerste geval strik ter metaforisch. Ook het verkeerde gebruik, dat men gewoonlijk maakt van Juvenalis' woord: mens sana in corpore sano" is maar een zwak argument voor de lichame lijke vorming, wanneer het gezonde lichaam geen andere opdracht zou hebben dan te zorgen, dat het intellect zich zoo weinig mogelijk ontwikkelt. Het werkelijke voordeel van lichamelijke training ligt dan ook in haar symboliek karakter. Zij leert aan het lichaam wat de geest dient te weten, doch veelal vergat. Zij leert dit ook, wanneer zij tot gevolg zou hebben, dat twee kasten ontstaan: die der lichamelijken" naast die der geestelijken", zooals de middeleeuwen inderdaad den ridderstand naast den geestelijken stand hebben gekend. Ze kenden immers meteen de scholastiek en er zit meer ridderlijks in de scholastiek dan in de philosophie van de negentiende eeuw, al waren het dan niet de ridders zelf, die zich met de scholastiek bezig hielden. Toen de schilderkunst de anatomie van de uit gebeelde lichamen meende te mogen verwaarloozen, omdat de anatomie zoo klassicistisch en zoo schoolsch is, begon de paedagogie ineens belang stelling te vertoonen voor het menschelijke lichaam, waarmede zij zich te voren maar heel weinig had bemoeid, tenzij om er een pak slaag aan te geven, wanneer de geest erg onwillig was. Over het alge meen is het beter, dat de schilderkunst zich meer met lichamen bezighoudt en de paedagogie meer met geesten. Lichamelijke opvoeding" is eenzelfde soort woordencombinatie als abstracte schilder kunst", namelijk een verkeerde. Maar dat ze ge maakt en gebruikt wordt, dat ze zelfs populair wordt, wijst ergens op. En zooals de abstracte schil derkunst op den duur zal blijken, haar diensten te hebben bewezen aan de schilderkunst, die overigens van nature het abstracte achterstelt bij het concrete, zoo kan de lichamelijke opvoeding nuttig zijn voor de opvoeding, die overigens het lichamelijke als ondergeschikt aan het geestelijke zal blijven be schouwen. In dezen zin is het werkelijk denkbaar dat de beoefening der sport een oplossing brengt uit de crisis van het intellect". Maar al zal er misschien eenige kracht noodig zijn om die oplossing te forceeren, ze zal pas waarde gaan krijgen, wanneer er voldoende intellect is om haar te begrijpen. Dat wij nog over ridders spreken, hebben zij te danken aan de clerken, die ons over hen vertel den. Koloniale Historie HET Koloniaal Instituut bestaat dertig jaar. De tijden zijn er niet naar om groote feesten op touw te zetten, maar toch viert het Instituut zijn jubileum. En wel met een historische tentoonstel ling die een levendig beeld geeft van alles wat er in Indiësinds 1595 door ons beleefd is. De overzich telijke historische afdeeling is bijeengebracht onder leiding van Dr. W. F. Stapel. Hier gaan we terug in de wereld van drie eeuwen geleden. In de Compagnieskamer, die gemeubileerd is als de huizen der Indische notabelen in de iye en i8e eeuw en waarvan de meubelen met overdadig houtsnijwerk zijn voorzien, hangt een schilderij van Andries Beekman uit het jaar 1656, voorstel lende het kasteel Batavia gezien van Kali Besar West. Het is de oudste afbeelding die we van Batavia bezitten en tien persfotografen hadden niet een vollediger beeld kunnen geven. Met een aandoen lijke nauwgezetheid heeft de schilder het paneel volgemaakt. Alle bevolkingstypen zijn er vertegen woordigd, benevens een groot deel van fauna en flora; deftige heeren wandelen rustig tusschen handelende, vechtende en spelende inboorlingen terwijl boven hun hoofden naarstig kokosnoten worden geplukt. Bij de schepen heerscht volle bedrijvigheid en zelfs een kameel en een olifant ontbreken niet. Een ander schilderij stelt een opperkoopman van de Oost Indische Compagnie voor, met op den achtergrond de retourvloot op de reede van Batavia. De kooplieden droegen in Batavia blijkbaar dezelfde kleeding als in Amsterdam; het is een raadsel hoe zij het in de warmte hebben uit gehouden. En dan liggen er een paar kaarten, o.a. een die in 1623 door Jan Carstensz. geteekend is toen hij langs de kust van Nieuw Guinea voer en daar met sneeuw bedekte bergen ontdekte. Op die kaart zijn de kusten van Nieuw Guinea en die van Australiëaan elkaar verbonden met een inham er tusschen die hij de droge bocht" noemde. Dat die bocht niet zoo droog was had in 1606 De Torres reeds ontdekt toen hij tusschen Nieuw Guinea en Australiëdoorvoer, maar dat wist Carstensz. niet. Op een andere kaart van het compagniesgebied zien we Australiëvoorzien van den naam Hollandia Nova met 't Land van d'Eendraght aan de westkust. Een groot schilderij laat ons den plattegrond van het oude Batavia zien. Het bijschrift luidt: Waere afbeeldinge vant Gasteel en Stadt Batavia voorneemste Colonie van de geoctroyeerde Oost Indische Compagnie der Vereenichde Nederlanden ghelegen in 't gheconquestreerde Koningkrijck lacatra op 't eyland groot lava. Begonnen te bouwen door d'E.Heer Gouvernr Generael lan Pietersz Coen, in den laere 1619 en tzedert pr.o Februari 1623 bij en E.H. Gouvernr Generael Pieter de Carpentier vervolght, uytgeleyt, versterckt, aengebouwt, en in deser form den eersten October Anno 1627 wederom aen ghemelten E.Heer Generael Coen geresigneert." Zeer minutieus is alles er op afgebeeld: het loge ment van den generael, de woningen van het am bachtsvolk, pack- en ghevangenhuysen, marktschuiten, de plaats van 't gherecht, het Casteelpleyn, de Heerenstraat, Princenstraat, Kalverstraat en zelfs een Gewesen Engelsch Kerckhoff. We zien er een olyfantshuys met een olifant die er braaf in staat, want het mag aan niets ontbreken. In dit schilderij kan men heele wandelingen doen om een duidelijker beeld van de oude stad te krijgen dan door het lezen van een boekdeel. Weliswaar is het schilderij een kopie, maar in al zijn nauwkeurigheid is het origineel dat feitelijk ook. BIJ de archivalia zijn interessante documenten. Er ligt het origineele dagboek van Abel Tasman, die in de jaren 1642 en 1643 voor het eerst Australiëheeft omgezeild. En het octrooi van de Oost Indische Compagnie van 20 Maart 1602 met het zegel van de Staten Generaal. Dat zegel heeft een echt oud Hollandsch degelijk formaat, het heeft een doorsnee van liefst vijf duim. En dan is er het dagboek van Admiraal Jacob van Neck op zijn reis naar Java in 1598?99, die later burgemeester van Amsterdam werd. In een der vitrines ligt de beroemde brief van Coen uit 1618 met de woorden dispereert niet" die zoo onsterfelijk zijn geworden hoewel die woorden eigenlijk toch heel gewoon zijn. Veelal worden ze verbasterd in de meer gezwollene: ende desespereert niet", die Coen nooit geschreven kan hebben. Verder liggen er de beroemde atlassen van Joan Blaeu, de natuurhistorische werken van Rumphius, het oudste Bataviasche heerenboekje", de werken van Bontekoe en van Jan Huygen van Linschoten en de eerste exemplaren van de Bataviasche Nouvelles". Hoog boven dit alles rijst een huizenhooge totem paal van Zuid Nieuw Guinea uit. Met een verachtelijken blik ziet het beeld op het gewichtige en on begrijpelijke menschengedoe neer. De gamelan instrumenten staan te wachten op hun bespelers, die alleen maar op Zondagmiddagen komen. Een indisch bed met klamboe, keurig opgemaakt, wacht tevergeefs op de slapers die niet komen. Een paar modellen van oude Oost Indiëvaarders, waarbij in het want geen knoopje of katrolletje ontbreekt, staan in de lichthal op het droge. En zoo is er een schier eindelooze reeks voorwerpen die ons, en in het bijzonder de menschen die Indiëniet kennen, inlichten omtrent zeden en gewoonten van voorheen en thans. BOVEN is een afdeeling gewijd aan West Indië. Een aantal inzendingen is gerubriceerd onder den naam Wat New York o.a. van De West zag"; deze inzendingen hebben op de wereldtentoonstelling gestaan. Een van de mooiste dingen is zeker de voorstelling van de typen der tegenwoordige bevol kingsgroepen in Suriname. Het is een marktscène met prachtige levensgroote poppen van Kathe Kruse die elkaar hun specifieke handelswaren verkoopen. Broederlijk naast elkaar staan er boschnegers, Britsch Indiërs, Creolen, Indianen, Chineezen en Javanen. Dit zijn geen poppen voor kinderen, ze zijn zoo natuurlijk en artistiek gemaakt dat men ieder oogenblik verwacht dat ze zullen gaan be wegen. Voorts is er een maquette van een Surinaamsche koffieplantage die naar het model van een Zeeuwsch polderland aangelegd is. En een maquette van de zoutwinning op het eiland St. Maarten. En een lust voor de oogen van jong en oud is de ma quette van de haven van Willemstad op Cura9ao. De zee is van echt water, en echte bootjes varen af en aan. Menige man die niet erkennen wil dat hij zoo graag met een treintje zou willen spelen zal hier zijn hart ophalen en een onbegrensde belang stelling voorwenden. De inzending der volkenkundige afdeeling bevat de maskertentoonstelling die reeds eenigen tijd geleden geopend is en op zichzelf al een bezoek waard is, verder Cheribonsch houtsnijwerk, Balische kunst en honderden prachtstukken van Indonesische beeldhouw- en sierkunst. Zoo kan men voor 30 cent, wat voor een reis naar Indiëniet duur is, gezien de tijdsomstandig heden, uren lang door de Oost en de West dwalen en verdwalen. Over het algemeen is het gebruik dat iemand die een jubileum viert een geschenk ontvangt. Maar het gebaar van het Koloniaal Instituut is nobeler, het heeft ons met deze tentoonstelling een geschenk gegeven. E. UYLDERT Oud Hollandsche huizen te Batavia PAG. 4 DE GROENE No. 3301

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl