De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 5 oktober pagina 13

5 oktober 1940 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Uit het dagboek van een tuinarchitect Woensdag AL ben ik dan vandaag aan mijn nieuwe ontwerp begonnen, toch ben ik weinig opgeschoten want al dadelijk kwamen de moeilijkheden. Een oprit moest dwars door de tuin naar de garage gaan; dit was al over legd voor mijn bezoek en door het huis achterin het terrein te bouwen moest de oprit onvermijdelijk lang worden. Pas toen ik dit alles uitgezet had op papier, in de juiste maten, zag ik hoe afschuwelijk deze oprit werd. Niet alleen is zo'n lange weg duur en onpractisch, maar hij bederft de hele tuin. Een brede weg kun je niet in de aanleg opnemen als er geen bos is waar je hem doorheen kunt laten kron kelen. Je moet hem dan of maskeren door een haag of beplanting waardoor de tuin zoveel smaller wordt, of het wordt een scheur, die de eenheid van het terrein verbreekt, en tenslotte maakt zo'n weg de tuin nog onvrij. Stel je voor dat de heer de huizes in een dolle bui gaat kopje buitelen in het gras juist op het moment, dat de groenteboer, de melkboer en de slager in een file naar het huis rijden ! Nee, dat gaat niet, de hele buurt zou er schande van spreken. Dus moet er een andere oplossing gevonden worden. Het huis dichter bij de weg bouwen en een halve slag draaien kan niet omdat dit te ongunstig wordt ten opzichte van de zon. Ik heb me suf zitten denken totdat ik opeens mijn adem inhield. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn? Een rijweg te willen maken evenwijdig aan een bestaande zandweg ! Als die een beetje opgeknapt en verhard wordt en er wordt een eenvoudig brugje over de sloot gelegd, dan zijn we immers klaar. Nu moet ik eerst overleggen met mijn opdrachtgevers en dan moet een vergunning worden aangevraagd bij de gemeente. Verder gaan met het ontwerp heeft nu geen zin want alles hangt af van dit besluit. De border is een gezellige wildernis *» «**' Donderdag Een mooie zonnige herfstdag! Zo stil, zo wonderlijk helder als het alleen in September kan zijn. Ik zat te werken aan mijn tekentafel maar het ging een voudig niet. Ik probeerde braaf te zijn en ijverig maar het was een hopeloos geval. Plotseling heb ik mijn potlood weggesmeten en ben, als bevrijd, de tuin in gerend. Zulke dagen komt er een mateloze onrust over me, dan moet ik naar buiten om iedere zonnestraal op te vangen, om nog eens te genieten van warmte, voor de winter komt. Hoe belangrijk het werk ook kan zijn, het zal moeten wachten want ik ga naar buiten, een hele godganselijke dag! In de tuin was het een gezellige wil dernis, zoals dat alleen maar kan zijn in het heiligdom van een tuinarchitect. Overal moeten de tuinen netjes zijn en volmaakt, het gras zonder onkruid als een fluwelen mat, de bloemen keurig en onzichtbaar opgebonden, de bladen geregeld geharkt. Maar in mijn eigen tuin mag niemand komen om aanmer kingen te maken! Daar bestaat het grasveld alleen uit meibloempjes en paardebloemen, klaver en ereprijs met hier en daar nog een sprietje gras. Het is natuurlijk weer niet op tijd gemaaid want ik was te verdiept in mijn nieuwe opdracht en nu bloeien er talloze mei bloempjes. Maar ik houd van mijn gras veld zonder gras, met al zijn schake ringen van licht en donker zodat het is alsof er altijd de zon op schijnt. In het begin van de zomer is de border goed opgebonden volgens de regelen der kunst maar de laatste tijd geloofde ik het wel en nu zijn de Heleniums uit elkaar gebogen. Ze hangen ver voor over maar de hoge gele Rudbeckia's er achter zijn zo stevig, dat geen storm ze knakt of uiteen waait. De donker bruine Heleniums verderweg staan volop in de tweede bloei en de zonneroosjes langs het pad schijnen ook weer opnieuw te beginnen. Het is alsof de bloemen blij zijn, dat ze aan hun lot worden overgelaten en alsof ze nu, Helknthen bevrijd, plotseling in grotere overdaad gaan bloeien. Paarse lupinen zitten vol zware knoppen en de ijleVerbena bonariënsis steekt hoog en dwaas boven de lage bloemen in de voorgrond uit. Eigenlijk is het border uitgebloeid, zijn tijd voorbij en toch ligt er een wilde Archief fotii ? Iït|lih"Wi!!"SfJ ""«?ÜS W*'»' f1**^ ii»j?'' * ':'!''' 'Ji ;*?"'" Art-lii'.'f fulo overdaad in, een niet op kunnen hou den. Ook mijn tuin wil, net als ik, de zomer vasthouden. Ik lig languit in het nog vochtige gras en kijk alleen maar. Er is niemand in de buurt om me te waarschuwen tegen rheumatiek en ik ben zo overtuigd, dat ik die toch vroeg of laat krijg, het on vermijdelijk lot van alle tuinarchitecten, dat een beetje meer of minder me niet belangrijk lijkt. Mijn eigen tuin is zelden volmaakt; ik heb er geen tijd voor. Een bakker eet gewoonlijk oud bakken taartjes en een tuinarchitect is bijna altijd met iets ten achter met de verzorging van zijn tuin. Zo gauw ik dus naar buiten ga is er altijd iets te doen; onkruid te wieden en geknakte stengels op te binden maar nu leef ik in zalige rust want het heeft geen zin om eind September de border nog weer netjes te maken. Is er iets heerlijkers dan zo maar languit te liggen, te dromen en te kijken, je koesterende in de zon? Vooral als je eigenlijk hard behoorde te werken ! Ik ben een gelukkig mens, zonder plichtsgevoel! * --*"2t **&*&*?» -É^ÜS^ AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bij dragen een gefrankeerd brief omslag met adres van den afzender in te sluiten. Op het adres van stukken, voor de redactie bestemd, vermelde men gén namen van personen PAG. 13 DE GROENE No. 3302

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl