De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 5 oktober pagina 15

5 oktober 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

De goede dingen dezer aarde De rechte Op de kentering der tijden geboren in onze oogen nog de ondergangen van de oude werelden die verbleeken, onze lippen geplooid ten nieuwen groet, en in ons hart een tweedracht van verlangen naar droomen van weleer, die wij verloren naar de nieuwen, wier bloesems openbreken zoo moeten wij door bittre jaren zwerven, het is altijd een strijd en een ont breken : alles in ons beweegt zich als een vloed en somtijds zinkt het weg, alsof wij sterven. (Henriëtte Roland Holst van der Schalk) WIJ bewegen ons op een hellend vlak, gij, lezeres of lezer, gij en ik, en het is daarop niet gemakkelijk in rechte lijn voort te gaan. Het eischt groote aandacht, voortdurende op lettendheid en zeker geen geringe in spanning. Er is altijd een neiging om den weg van den minsten weerstand te kiezen en af te dalen tot een lager, of ten minste een gemakkelijker niveau, want het heeft er den schijn van dat men daar beneden een vlakke en minder moeilijke baan zal vinden. Bij sommigen echter overheerscht juist de neiging een zeer begrijpelijke contrastwerking om een andere richting, de stijgende, te kiezen, uit vrees voor het tegendeel. Maar iedereen heeft min of meer moeite om de levensrichting welke hij tot dusverre gevolgd heeft, te handhaven. Wie zich wel eens daadwerkelijk op een hellend vlak bewogen heeft, wie bijvoorbeeld wel eens zijn krachten beproefd heeft op de wielerbaan en langzaam door de steile bocht gereden heeft weet hoe moeilijk het is op een helling het even wicht niet te verliezen en recht-toerecht-aan voort te gaan, zonder beop het hellend vlak denkelijke zwenkingen naar links of naar rechts. Er is, in onzen tijd, een omwenteling in de gezindheid der menschen. Kracht en tegenkracht zijn werkzaam onder hoogen druk en veel dat vroeger waarde en beteekenis voor ons had verliest zijn gloed en zijn spanningen. wordt slapjes en verbleekt, terwijl nieuwe denkbeelden in ons geestes'even opdoemen en zich van onze gedachten meester maken. Vrienden, die voor enkele maanden juist zoo dachten als wij nu, blijken zich plot seling een ander doel gesteld te hebben, richten zich op een ander perspectief, en zij die zich gelijk gebleven zijn vragen zich met eenige benardheid af, in hoeverre deze vrienden van gisteren nog de vrienden van morgen kunnen zijn, nu zij reeds opgehouden hebben zich als de geestverwanten van heden te gedragen. Ja zij hebben reden de vraag te stellen of wij ons zelf op den duur wel gelijk zullen blijven nu zich telkens weer een ander perspectief voor ons opent, en of onze karakter kracht ons op den duur niet begeven zal. Wij vragen ons ook af in hoeverre hier van karakter en karakterkracht gesproken mag worden. Is de man die hardnekkig in zijn oude levenshouding volhardt krachtiger dan de man die zijn koers wijzigt en zich op de nieuwe verhoudingen instelt en die, zooals hij dat graag noemen zal, meegaat met zijn tijd, of is laatstgenoemde de moderne mensch, met zin voor de realiteit en de eerste een achterlijk droomer of een koppig conservatief, die in een eenmaal gevormd levens-clich is verstard? Ziedaar vragen welke niet gemakkelijk te beantwoorden zijn en waarop ieder naar zijn aard een geheel persoonlijk getint antwoord geven zal. Toen het leed van den vorigen oorlog geleden was, een leed dat diep werd gevoeld ofschoon ons land niet recht streeks in den strijd betrokken was, hebben wij moeten constateeren dat er een nieuwe tijd was aangebroken en dat er tusschen die nieuwe periode en de oude een diepe kloof gekomen was. De veranderingen waren niet slechts van socialen en niet uitsluitend van uiterlijken aard. Dat een vrouw met een mode of een zede van alle eeuwen brak en voor het eerst sinds menschenheugenis het natuurlijk sieraad van een weelderige haardracht prijs gaf, dat zij geen genoegen meer nam met de voet-vrije rok maar de knie-vrije verkoos, ziedaar een enkel uiterlijk symptoom. Er was echter veel meer. ,,De oorlog van 1914?1918 bracht overal de noodzakelijkheid mede" aldus schreef dr. Jane de Jongh on langs in een opmerkelijk artikel over ,,De vrouw en de leuzen van heden" in het Algemeen Handelsblad ,,de vrouw in het arbeidsproces in te schakelen op terreinen waar men voorheen haar medewerking had ge weerd. Men ontdekte in die jaren den plicht der vrouw tot arbeid voor de gemeenschap, zooals men ook thans in de oorlogvoerende landen weder een versterkt beroep op haar heeft gedaan". En dr. de Jongh komt tot de conclusie dat de arbeidsplicht voor de vrouw van groot belang kan zijn voor de volks welvaart en groote waarde voor de volksgemeenschap hebben moet. Dit wat de vrouw betreft. Het zou niet moeilijk zijn de ge wijzigde structuur ook wat de maat schappelijke en moreele positie van den man betreft, ten aanzien van enkele belangrijke symptomen aan te duiden. De werkelijk groote en ingrijpende verandering lag in een gewijzigde zedelijke instelling op het leven. Enorm veel vooroordeel bleek op slag op geruimd te zijn, en de nieuwe generatie wij spreken van moderne jeugd die zich een weg moest banen in een maatschappij welke haar ordening nog niet of nauwelijks gevonden had, richtte zich op een ander perspectief dan de vorige generatie ooit had gekend. Het bankpapier en het klein geld van maatschappelijke en zedelijke verhoudingen droeg een nieuw stem pel en een nieuwen beeldenaar, die de menschen van voor den oorlog in verwarring bracht. Om kort te gaan, na 1918 werden goed en slecht, mooi en leelijk, naar een geheel anderen maatstaf gemeten dan vóór 1914. En wij kunnen dus gemakkelijk voor spellen dat de revolutie in maatschap pelijke en zedelijke opvattingen, in ons geestelijk leven, na afloop van dezen oorlog, evenzeer van ingrijpende aard zal zijn, te-meer daar ons land in dezen oorlog rechtstreeks betrokken werd. Wij zullen, straks, als de oorlog geëindigd is, ongetwijfeld bemerken, dat er ook ditmaal een diepe kloof is ontstaan tusschen voorheen" en thans" en wij nemen reeds de symp tomen waar die aan de grondverschuiving voorafgaan. Want met een grondverschuiving is een maatschappelijke en moreele om wenteling zooals wij thans ervaren, het best te vergelijken. De wegen die wij, sinds den vorigen oorlog, hadden aangelegd, die wij gewend waren te begaan, liggen schots en scheef, houden soms geheel op, loopen dood, en vele bruggen, met zorg gebouwd, bruggen tusschen scherp onderscheiden begin selen en levensbeschouwingen, zijn in gestort, ledere levensweg ligt nu op een hellend vlak en de noodzakelijkheid doet zich allerwege gevoelen, naar een nieuw oriënteeren. Het is een goed ding, dat dit thans ook op welhaast ieder geestelijk gebied de sociale zijde van het vraagstuk laten wij verder buiten beschouwing met bedachtzaamheid en bezonnenheid geschiedt en dat te dier zake laffe ver loochening van ernstig levensbeginsel vermeden wordt. Ongetwijfeld zal ook dit laatste sporadisch voorkomen, doch de Hollander is te oprecht van aard en staat wat geestelijke structuur betreft, te stevig met beide voeten op den grond, dan dat hij gemakkelijk zal afglijden op het hellend vlak en de rechte lijn der ontwikkeling bijster worden kan. De toestand der verbijs tering ligt hem niet. Daarop kunnen wij gelukkig gerust zijn. LIBRA Menschen van tegenwoordig (2) DE SLAGER ALS getrouwd man ben ik er in mijn leven wel eens op uitge stuurd, om anderhalf ons of drie pond leverworst te halen of 2 pond lapjes in vijven en als ik dan den slagerswinkel uitkwam, was ik ernstig uit mijn humeur. Eerstens vind ik lapjes of beuling geen mannenboodschap, nog minder dan het koopen van een buste houder of zoo. Verder is de biefstuk altijd zoo derde klasserig ingepakt, heel anders dan een das, een paar zijden sokken, een half dozijn boorden of een zilveren taartenschepje. Vol komen zonder zorg: Pats, de biefstuk in een stuk papier, pats in een ander stukje grauw, bros papier, pats, op de vette toonbank: Twee vier en dertig" of Achttien cente", pats. Alles volkomen zonder zorg, zonder een zweem van service, alles plomp en grof en plat. Pats. Bovendien heb ik, als ik een vleeschwinkel verliet, altijd neiging gehad om toch maar vegetariër te worden, zooals Dr. te Hennepe en Piet Toepoel, maar 't is er nooit van gekomen, hoewel een vleeschwinkel, trots de prachtige, dure ijskasten, niet frisch ruikt. Aanmerkingen heb ik nooit durven maken: al die groote, sterke mannen, blozend van een overvloedige gezond heid, met enorme spieren en dan die scherpe messen, die zware bijlen en die kloeke, korte zagen .... en als je dan die dooie koeien zoo ziet hangen . . neen aanmerkingen heb ik nooit durven maken. Tegenwoordig leef ik in de absolute zekerheid, dat ik deze edele koeiendooders en achtenswaardige lijkenverdeelers verkeerdelijk heb beoor deeld. Ik sta nu geheel anders tegen over hen en heb tegenwoordig een bridgeavondje met Mijnheer en Me vrouw Janssen uit de Hoofdstraat. Meneer Janssen is moet U weten onze slager en Mevrouw is zijn wette lijke wederhelft, die anders achter het Nationale Kasregister zit en de buit binnenhaalt. Mijn gasten zijn geen groote bridgers en zoo tusschen een spelletje door zitten we graag wat te praten en ik weet nu vél van het abattoir en van slachtafval, van de vereeniging der darmenzouters en van vleeschaccijns, van koelsystemen en van nuchtere kalveren, van gemeste ossen en schietmaskers. Dit alles is zeer interessant. En tegenover deze weten schappen stel ik vele groote sigaren en 'n flesch Bourgogne voor Mijnheer Janssen, immense hoeveelheden bon bons en menig glaasje Apricot Brandy of Zoete Voorburg voor Mevrouw Janssen. Zoo weegt het eene tegen het andere op en er is een hechte vriendschap tusschen onze huizen en ik heb wel eens een paar kaartjes voor de Schouw burg over en vergenoeg daarmede mijn vriend Janssen en zijne Echtgenoote. Zij zijn onze trouwste huis vrienden. Maar bij tijd en wijle smaakt mijn Vrouw dan ook het genoegen van een half ons vet zonder bon, mits zij het zelf komt halen en dan krijgt ze bij het belletje van het kasregister een vertrouwelijk knikje van Mevrouw Janssen. Mr Was DE GROENE juist uitverkocht toen U er naar vroeg? EEN GOEDE RAAD neem EEN ABONNEMENT ! PAG. 15 DE GROENE No. 3302

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl