De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 12 oktober pagina 11

12 oktober 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

had, ried Aretino het hofleven sterk af aan oor spronkelijke geesten; het leidde maar tot corruptie, beweerde hij, en zijn vijanden antwoordden, dat hij het weten kon bij- ervaring. De genoegens van het hof somt hij op in een lijstje, dat misschien maar beter onvertaald blijft: het zijn ,,gli stupri, i rapimenti, gli adulterii, Ie fornecazioni, i puttanesimi, Ie ruffianerie", alles bij elkaar niet veel fatsoenlijks. Liever tien jaar in de gevangenis dan nog een dag aan het pauselijk hof" was later zijn meening, doch bij den luchthartigen Leo X had hij heel wat geleerd, en de relaties te Rome bleven de grondslag van zijn succes, toen hij te Venetiëwoonde. Hij kwam daar toevallig, in 1527, terecht, nadat hij hand-en-spandiensten had verricht voor een bendeleider, en hij bleef er wonen wegens den val van Rome, die heel Italiëmet schrik vervulde. Hier immers kon hij vrij zijn, op voorwaarde, dat hij een opportunist was. Zijn oorspronkelijkheid bestaat in dit opportu nisme: hij exploiteert de jonge boekdrukkunst om sensatie te maken, en slaagt. Zijn voorspel lingen", zijn brieven", die een uiteenzetting geven van den openbaren toestand, lijken het meest op hedendaagsche, persoonlijk-gekleurde reportages", uitgebracht in dienst van den succes hebbende. De schilder Titiaan, die het satyrieke talent van Aretino hoog aansloeg, heeft er de meest juiste karakteris tiek van gegeven, toen hij den scherpen pamflettist den condottiere van de litteratuur" noemde. Hij had er aan kunnen toevoegen: een terrorist door proza", immers het is een bekentenis van Aretino zelf, dat hij gevreesd wilde zijn. Maar hij had er een bedoeling mee: Indien ik gedaan heb wat ik deed en indien ik het gedaan heb op de wijze, waarop ik het deed, dan was het, omdat ik de bevrijding van een heele volksgroep beoogde; mij ging de vernede ring van het schrijverschap door den hofdienst ter harte en aan de letterkundigen, die tot heden moes ten leven van aalmoezen en welwillendheden, heb ik het middel getoond, waarmede zij hun onafhanke lijkheid kunnen veroveren." Dat deze onafhankelijkheid" ook bij hem zelf uitliep op een letterkundig banditisme, dieper ver nederend dan menig hovelingschap, drong blijkbaar onvoldoende tot hem door, of anders ontveinst hij het in zijn herhaalde verheerlijking van de deugd, die hij zou hebben bevorderd door zijn virtuose, maar vaak gemeene schelmstukken. Hij had er eclatant succes mee. Zijn bestrijding is nooit zakelijk, maar altijd fel-persoonlijk. Als hij iemand aanvalt, onthult hij al wat gelasterd wordt omtrent diens familie, carrière, inkomen, intimiteit en bedoelingen. Er blijft altijd wel iets van hangen, en hierom werd Aretino in dienst genomen door politieke machten, die een scherp satyricus noodig hadden om hun vijanden onschadelijk te maken. De onafhankelijke" man schold dan precies zooals zijn lastgevers verlangden, zonder na te gaan, of hij waarheid schreef of niet. Zijn doel was: gevreesd te worden. Hij ging in dit opzicht voor niemand uit den weg en vertoonde zelfs een zekeren moed, doch die moed moest betaald worden. Aretino werd politiek reclame-agent van Karel V, die Titiaan als propaganda-schilder zijner keizerlijke majesteit gebruikte. Hij nam geld aan voor opdrach ten en protesteerde, dat hij voor tweehonderd daalders de Lutheranen niet uitdrijven kon; daar moes., i; k":7»<- mér voor over hebben ! Zijn rijkdom besteedde hij als een parvenu, in alle weelde, die hij ervoor krijgen kon. Hij had zich inderdaad de vrijheid gekocht voor een levenswijze, die op zijn zachtst zeer vrij" moet heeten, maar die ook weer niet zoo losbandig is geweest als zijn vijanden haar voorstellen. Een af gerond kunstwerk liet hij niet na. Blijft zijn satyrisch proza bij flarden genietelijk, zijn comisch tooneelwerk aardig, zijn Rapion-jmenti, hoewel erg naar den lichten kant, als proza waardeerbaar, het kleine meesterwerkje, dat had kunnen liggen tusschen De Lof der Zotheid" en Candide" heeft hij niet voortgebracht. Zijn poëzie is, op enkele scherpe zetten na, futloos; zijn prozastijl is over laden met plastischen laster. Alleen dat hij pleitte voor een natuurlijk proza, kan men waardeeren. Hadde hij maar een natuurlijker proza geschreven! Te veel van zijn satyriek is alleen maar actueel geweest. Was hij niet de diep bedorven schurk, die de traditie van hem maakte, hij kon toch ook be zwaarlijk gelden voor een grooten geest. Zooals vele schotschrift-schrijvers miste hij het ware kunste naars-geduld. Hij moest altijd met eigen oogen zijn succes kunnen zien. Hierdoor bleef het geringer dan het worden kon, wanneer hij aan het nageslacht iets beters had toevertrouwd dan zijn bedenkelijke repu tatie, de verzekering van zijn goede bedoelingen en een zóó groote hoeveelheid van verspreide actuali teiten, dat er op het oogenblik, ook in Italië, niet n bibliotheek bestaat, die ze volledig bezit. Vijvercomplex Diergaarde B/ijdorf) Archief foto Diergaarde Blijdorp EEN nieuwe diergaarde is niet noodzakelijk iets geheel nieuws. Men kan, op een oud thema voortbordurende, bouwen; maar als we in de Dier gaarde Blij-dorp den vergevorderden bouw bezien, dan weten wij al dadelijk, dat wij hier met een geheel nieuwen klank te doen hebben. Men bouwt hier namelijk een architectonischen tuin. Ziezoo, nu weet u het! Hier is geen sprake van een natuur lijken tuin, geen dierentuin zooals die tot nu toe modern heette, met een stijfselpudding voor de ijsberen, een chocoladepudding voor de apen, iets met bessensap voor de leeuwen en tijgers en iets heel groots voor de olifanten. Hier heeft men dus geen aantal, aan sterken twijfel onderhevige natuur getrouwe rotsen, waaruit de dieren te voorschijn komen, als wijlen de menschen in Luilekkerland wanneer ze door den rijstenbrijberg heen waren, maar hier heeft men weer het gebouw" als dierenverblijf, het gebouw, zooals wij dat vroeger kenden, maar nu nieuw aangevat. Het lijkt ondankbaar tegenover het oude, als we van een architectonischen tuin spreken, daar de tuinen van oudsher toch ook met architectenhulp tot stand kwamen; maar op den langen duur beminde niemand meer de quasi-moskeeën voor de leeuwen, het woestijnhuis waar, inplaats van een harem, kameelen woonden of het apenverblijf, waarbij de geglazuurde steenen apen aan den buiten kant trachtten hun levende soortgenooten de loef af te steken. Smaken wijzigen zich in den loop der jaren en schoon wij graag veel hadden behouden, dat aan den ouden tuin zijn charme gaf, veel moesten wij van lieverlede afkeuren, ook al omdat men den dieren graag een beter onderdak zou gunnen dan hun in het oude kon worden geschonken. Men kan dus gerust aannemen dat er, vasthou dende aan een bepaalde architectuur, naar gestreefd is het den inwoners zoo goed mogelijk te geven. Zij hebben ruimte in overvloed en hun verblijf beant woordt aan alle eisenen die men aan een moderne woning stellen kan. Dan komen wij dus tot het uiterlijke. Het uiter lijke staat in het teeken van den architect Ir. S. v. Ravesteyn, dien wij allen kennen als den bouw meester van de speelsche lijn en van het fleurig accent. Vandaar misschien dat men den naam van de woonwijk, waarin de tuin gelegen is, heeft aan gevat en den nadruk leggende op een bepaalde lettergreep den tuin genoemd heeft?Blij-dorp". Men wil den bezoeker aangenaam zijn, men wil het hem prettig maken, men wil dat hij naast ontspanning, vroólijkheid vindt in den aanblik van lijn en kleur. Blij-dorp". Wie zou niet graag in deze tijden een dergelijk dorp bezoeken. Nu,het zij u aangeraden. Als straks natte en koude winterdagen hun stempel nog gaan drukken op onze stemming, dan zult ge in dezen tuin wel even uw zorgen kunnen vergeten, zelfs kou en nattigheid, want het is de bedoeling u langeren tijd bezig te houden onder een beschut tend dak. De hoofdschotel in dezen tuin is namelijk een zeer groot gebouwencomplex, waarin gij veel dieren ondergebracht vindt. Ge kunt er een poosje tusschen de menschapen zitten, nijlpaarden, neushoorn en olifanten bekijken, bij krokodillen, slangen en an dere reptielen griezelen die nu niet in kleine kooien maar in zoo natuurlijk mogelijk aangekleede ver blijven huizen. U kunt uw hart ophalen aan de zoo vaak geprezen Rotterdamsche plantenweelde; im mers orchideeën in soorten, succulenten en varens zullen niet ontbreken, maar bovendien zal een gezellige wintertuin een aardige wandeling bieden. Ge gaat dan nog niet weg, omdat het terras in dien tuin u tot zitten noodt en omdat een uitstekend restaurant ter plaatse uw inwendigen mensch versterkt. Daarna waagt ge u, van een droge bui profiteerend, naar buiten om de leeuwen te zien op hun terras, de beren bij hun grappen, de zeeleeuwen in hun vijver naast hun buren de pinguïns. Misschien zult ge de oude boomgroepen betreuren, maar boomen zijn niet in n dag gegroeid, pas van lieverlede zullen zij komen en de paden meer het aspect van lanen geven. Nu zult ge nog meenen, dat de rechte weg wel eens aantrekkelijk is, maar uw kindskinderen zullen, hopen wij, stellig ver klaren dat juist deze, door het lommer slingerende paden, aan den tuin zijn aantrekkelijkheid verleenen, als de gebouwen, die nu nieuw zijn, al hun sporen hebben verdiend. Ginds achter den hoogen glazen wand zont de giraffe zich en rustig graast alles, wat grazen kan, in de groote weiden, die hen zelfs niet verhinderen om hun capriolen te maken en hun woeden uit te vieren. De klauterende apen zullen net als vroeger om uw gave bedelen en ge zult hen er van verdenken dat zij, als zij de kans schoon zien stellig uit wandelen gaan, maar krijgen zij de kans? Ieder verblijf is juist zóó, dat het den indruk wekt van volkomen vrijheid, terwijl een tot hier toe en niet verder, ergens schuil gaat. Er ligt gratie en rijkdom in het geheel, royaliteit, die zich ook uit tegenover den bezoeker. Ge wordt gelet en gezet: de service pit zorgt voor u, de kinder kamer zorgt voor uw kinderen wanneer zij het drentelen moe zijn en liever een hobbelpaard of een schommel benutten, het restaurant tracht u vast te houden opdat u inwendig niets ontbreekt. Een dierentuin dus waar men geen weemoedige gedach ten behoeft te laten opkomen gewijd aan het on gelukkige lot van levende wezens in gevangen staat, omdat gij en zij in een pittige harmonie zijn, met elkander. Mocht ge even de charme van het oude missen, mocht ge soms de vele diersoorten die men anders naast elkaar kon bestudeeren, vergeefs zoeken, dan moet ge er u mee troosten dat Babyion ook niet in n dag gebouwd is en dat ge nog eens terug kunt komen, om nieuwe aanwinsten en andere soorten te ontdekken. Juist het aantrekkelijke in dezen nieuwen tuin is' het tot stand komen in n ruk, zoodat alle gebouwen in n stijl zijn gehouden. Het is met recht een stijl-tuin, wel van een geheel ander genre dan die andere stijl-tuin, dien wij bij Weenen in Schönbrunn kennen, maar een die den geest van dezen tijd ademt en beantwoordt aan de behoeften van menschen uit onze dagen. Het is te hopen dat hij daarvan evenlang zal kunnen getuigen als de perken in het wondermooie Schönbrunn, die ons, al zijn zij zoo geheel anders, ook no;; altijd bekoren en fascineeren. PAG. II DE GROENE No. 3303

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl