De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 12 oktober pagina 14

12 oktober 1940 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

U IT H U m G H E D E N Stadsinventaris Eindpunten DE meeste tramlijnen hebben hun eindpunten aan den rand van de stad, of op plaatsen die eens aan den rand lagen, want de stad groeit steeds en de tramrails kunnen dat niet altijd bijbeenen. Bij het eindpunt zijn de laatste hardnekkige passagiers uit gestapt, de wagens staan verlaten op een rij en rusten uit, evenals de be stuurders en conducteurs. De collega's, die er weer een rondje hebben opzitten, eten een boterham of drinken een bakje troost en letten op de klok. Enkele stadrandbewoners gaan in de leege wagens, de voorste, zitten. Of ze haast hebben of niet, de conducteurs komen niet eerder te voorschijn dan ze het noodig achten. Ze draaien het bord voorop de motorwagen om, waar dan het reisdoel op te lezen staat. Dan een trap op de bel en de reis begint. De weinige passagiers krijgen de eerste kaartjes die bijna even gewichtig zijn als de eerste druk van een uitverkocht boek. De tram wordt voller en voller, naarmate hij het brandpunt van de stad nadert. En het hangt van het andere eindpunt af of hij weer leeger wordt. Maar altijd komt de tram aan zijn oude eindpunt terug, zooals de zon ook altijd weer ondergaat iederen avond. Hij gaat zijn eindelooze cirkel gang en het eind is tegelijk het begin of eigenlijk geen van beiden omdat een cirkel oneindig is. Maar de con ducteurs doen niet aan hoogere wis kunde of aan oneindigheid, ze zijn blij even een luchtje te kunnen scheppen, en een voet aan de vaste wal te kunnen zetten. De echte eindpunten liggen aan den rand van de stad, waar het nog niet heelemaal volgebouwd is. De ijzeren masten voelen zich hier niet op hun plaats in het gras. Het ouderwetsche wachthuisje, dat vroeger op verschil lende andere punten gestaan heeft, steekt af tegen de kale nieuwe gevels. Maar dat zal den conducteurs een zorg zijn. Er bestaan dus geen eindpunten. En evenals de cirkel is ook de stad oneindig als men haar op den langen duur beschouwt. Want de stad groeit, vreet zich uit naar buiten en loopt het alomprezen natuurschoon onder den voet. En het eindpunt wordt dan verschoven als de rails uitgerekt worden. Daarom hebben die eindpun ten vaak zoo iets troosteloos; voordat ze goed en wel geacclimatiseerd zijn, worden ze verplaatst. Ze zijn even doelloos als de tram die altijd weer opnieuw beginnen moet en even doel loos als het leven, waarin de menschen ook zoo vaak van voren af aan moeten beginnen. En even eeuwig. Er bestaan geen eindpunten. Maar zeg dat niet aan den conducteur. PRINSENGRACHT. 837. TEL. 379O6 BEGRflFEHIHEIKREMflTIE-TRHNSPORTEN Tooneel Peer Gynt (Stadsschouwburg) HET is als een sprookjesachtig feest, de vertooning van Peer Gynt. Het is weliswaar geen tijd voor feestelijkheden, maar sprookjes zijn altijd een troost voor kinderen en vol wassenen geweest. Het tooneel van den stadsschouwburg is herschapen in een droompaleis. Niet in den zin van Ijs-, Radio- of Schoenenpaleizen die met veel ophef het publiek ergens naar binnen lokken waar triplex en matglas is. Neen, dit is een paleis dat verwon dering wekt, dat even mooi is als de Stadsschouwburg van buiten leelijk is. De opvoering wordt gegeven door het Nederlandsch Tooneel, het Con certgebouw Orkest met de balletten van Yvonne Georgi. De Peer Gyntsuite" kan in vrijwel geen enkele huiskamer ontbreken dank zij de radio. De muziek is zoo beroemd dat er zelfs slagersjongens zijn die haar fluiten. Maar wat is die muziek? Wie is Peer Gynt? Een heel gewoon mensch, hier dan meesterlijk gespeeld door Johan Schmitz. Een gewoon mensch met zijn menschelijke fantasieën en idealen, met zijn grillige kronkelwegen door het leven dat hij eigenlijk niet aan kan, maar dat hij aan wil kunnen tot eiken prijs. Die prijs is zeer hoog, en dat is de tragiek van den hoog opvliegenden vogel die ten val gedoemd is. Zijn moeder Aase (Magda Janssens) heeft hem lief; ze beschouwt hem om beurten als held en als kwajongen, hij is geen van tweeën. Hij is niet alleen een fantast, maar ook een man van de daad; hij schaakt de bruid Ingrid (Carla de Raet), om haar tenslotte in den steek te laten. Dan ontmoet hij de Groene Vrouw (Christine Lerou) die hem in de duivelsche groene omgeving op een even duivelsch bekoorlijke wijze verleidt. Waar hij dan voor moet boeten als hij met zijn geliefde Solvejg (Ank van der Moer) de berghut be trekt. Peer heeft het geluk niet ver diend, hij moet weg om de wijde wereld in te zwerven, terwijl Solvejg op hem wacht. Hij zwerft, en we maken zijn zwerftochten in hun bonte schakeeringen mee, totdat Peer einde lijk na lange jaren weer bij Solvejg terugkeert om gelouterd den dood in te gaan. Peer is de man die klein is in de groote dingen, en groot in de kleine dingen. Maar de voorstelling in den Stadsschouwburg is in alle dingen groot. Ik ben zeventien jaar (Stadsschouwburg) VORIG seizoen speelde Het Neder landsch Tooneel dit stuk reeds, en ook nu staat het telkens op het programma. Zeventien jaar is Bob Darcourt (Guus Oster), die veel van zijn moeder (Corrie Korevaar) houdt, en vriend schap sluit met Maurice Fleurville (Jan van Ees), een schrijver die een stuk ouder is dan hij. Maurice en Suzanne, Bob's moeder, worden ver liefd op elkaar, en Bob mag dat niet weten, omdat hij het niet zou kunnen begrijpen. En daarom, omdat het ver heimelijkt wordt, kan hij het ook niet begrijpen als hij er achter komt. Dat is de tragiek van het stuk. Het is tenslotte trouwens niet zoo tragisch als het aanvankelijk lijkt, want tranen van een zeventien jarigen jongen dro gen sneller dan die van een volwassene. Afgezien van deze tragiek is het stuk eigenlijk eerder een blijspel. Bob is een opgeschoten jongen, die, als hij het noodig acht, zijn moeder wel eens even zal opvoeden. De schrijver komt in de moeilijke situatie dat hij zijn jongen vriend iets ver klaren moet, maar hij kan niet. Bob krijgt een paar vegen uit de pan, maar hij weet zich groot te houden. Hij is in de gevaarlijke periode waarin hij niets is, geen kind en geen volwassene. Zoo is het stuk een probleem, waarvoor een aannemelijke oplossing gegeven wordt. Vooral de scène waarin Bob bij Maurice op bezoek is en deze laatste zijn moeder verborgen houdt, is van een verbijsterende spanning en angstig heid. Het ziet er naar uit of het op moord en doodslag zal uitloopen. Maar dit gebeurt allesbehalve, want het is een goed tooneelstuk. Dat, wat je niet hebt" (Holl. Schouwburg) DE première wilde niet erg bij het begin, want het gordijn bleef vast zitten. Onwrikbaar. Maar gelukkig kwamen er gauw een paar nijvere handen uit de zoldering om het defect te herstellen. Een tooneelstuk achter dichte gordijnen is nu eenmaal onge nietbaar. Toen ze opengingen dan, ont?i. hulde ze het schamele huurkamertje van Annie (Enny de Leeuwe) met Annie er in, die bezig was allerlei oude kleedingstukken bij elkaar te zoeken ten einde er een nieuw toilet uit te kunnen samenstellen. Dat viel niet mee. Dan komt haar vriend Ben Beukers (Felix Bekkers) binnen en ze gaan over hun moeilijkheden praten. Hij wil haar trouwen, maar zij wil dat niet op de karige inkomens die ze hebben als beginnende cabaret-artisten. Ben heeft een contract voor Annie afgesloten waarop ze honderd gulden kan krijgen. Honderd gulden is veel geld, maar Everhart, baron van Holte tot Aagtekerke (Pierre Mols) heeft veel meer geld. Hij is een onuitstaan bare fat, in deze hoedanigheid weet hij Annie allerlei fata morganas voor te spiegelen en binnen vijf minuten in zijn luxe slee te ontvoeren naar het geluk en den rijkdom. Als Ben met het contract dat hij is gaan halen, terugkomt, is zij gevlogen en vindt hij een kort afscheidsbriefje. In de tweede acte is het twee jaar later en heeft Annie een kind. Ze woont bij den baron en is nochtans niet met hem getrouwd omdat hij dat met het oog op zijn familie te lastig vindt. Een half uur later is de baron plotseling uitgezwendeld en failliet. Zoodat Annie en haar baron gedu rende het laatste bedrijf in een een voudiger huis wonen. Annie treedt weer op en heeft veel succes. Omdat ze weer werkt is ze gelukkig, en de baron ontdooit plotseling tot een edel mensch, want hij trouwt haar. De moraal van dit stuk van Bets Ranucci-Beckman is, dat dat wat je niet hebt altijd meer begeerd wordt dan dat wat je hebt. Ik heb dit tooneel stuk gezien. Film De blonde Christien (Rialto) DE entourage is om van te water tanden, we zijn in het hooge bergland en in de sneeuw. Deze decors zijn uiteraard zoo mooi, dat we ze zelfs zonder dat er iets in gebeuren zou, zouden kunnen genieten. Maar er ge beurt veel. En Julius Patzak laat zijn gouden tenor klinken. In die bergen woont de blonde Christien (Karin Hardt) met haar moeder. En daar in de buurt woont Hans Brandtner, die bij een viool bouwer in de leer is. Als Hans een skitocht onderneemt, overkomt hem een ongeluk. Maar een ongeluk komt zelden alleen, m. a. w., er komt wel eens een geluk bij. En dat geluk is Christien die hij dank zij zijn ongeluk leert kennen. Liefde zonder geld kan echter bezwaarlijk van langen duur zijn. Daarom komt het goed uit dat Hans bij den broer van zijn baas, in Milaan, in een vioolbouwwerkplaats een baan kan krijgen. Uit Milaan schrijft Hans brieven aan Christien. Zij krijgt ze echter nooit in handen omdat haar moeder, beïnvloed door een kletserige buurvrouw, Hans geen geschikte man voor haar dochter vindt en daarom de brieven verscheurt. Zoodat zoowel Christien als Hans ver onderstellen, dat zij elkaar ontrouw zijn geworden. Omdat het huisje van Christien en haar moeder door brand verwoest wordt, neemt Hans' vroegere baas de beide daklooze vrouwen bij zich in huis, wat tot gevolg heeft, dat hij verliefd op Christien wordt en haar wil trouwen. Christien is verbitterd, en stemt toe. Dan komt Hans uit Milaan terug en komt tot de ontdekking van datgene dat hij het laatst verondersteld zou hebben. Zijn vroegere baas is getuige van een gesprek tusschen de twee die zich voor elkaar verloren waanden, hij is vol wanhoop, nu hij weet dat hij zich als een wig tusschen de beide jonge menschen gedrongen heeft, en hij dwaalt de bergen in, radeloos. En dan komt de film aan zijn eind, dat gelukkig is. IteJ WLtTLain a e n Aan onze abonné's wordt beleefd verzocht adres veranderingen duidelijk op te geven, met ver melding of deze blijvend of tijdelijk zijn. * NA DES WOENSDAGS 12 UUR VOORMIDDAG kunnen geen verande ringen meer worden aan genomen. DE ADMINISTRATIE. PAG. 14 DE QROENE N». 3303

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl